Coöperatie Leren voor Morgen
Eén krachtige stem voor duurzaamheid in het onderwijs
Tekst Ellen Röling Beeld Judith Jockel en Hilbert Krane
Een duurzame toekomst is alleen mogelijk als duurzaamheid in het onderwijs is verankerd. DuurzaamDoor mobiliseerde bestaande initiatieven in het onderwijsveld, wat leidde tot de Coöperatie Leren voor Morgen. Een initiatief dat dit jaar op nummer 11 van de Duurzame Top 100 van Trouw stond. Hoe bouw je zo’n netwerk op? Ellen Leussink van DuurzaamDoor en Giuseppe van der Helm, directeur Leren voor Morgen, over opbouw, doorontwikkeling en toekomst van deze bijzondere coöperatie.
Giuseppe
‘Nederland heeft een uniek onder- wijssysteem’
Het lijkt misschien gemakkelijk, het thema duurzaamheid een plek geven in het Nederlandse onderwijs. Maar zo simpel is het niet, vertelt Ellen. Samen met Roel van Raaij, secretaris van de stuurgroep DuurzaamDoor, is ze een van de grondleggers van Leren voor Morgen. ‘Nederland heeft een redelijk uniek onderwijssysteem, waarbij de vrijheid van onderwijs in artikel 23 van de Grondwet verankerd is en waardoor individuele scholen, besturen en docenten van grote invloed zijn op de vraag of en hoe natuur, milieu en duurzaamheid in curricula en bedrijfsvoering worden vormgegeven en uitgewerkt. Dat maakt een top-down implementatie onmogelijk en ook ongewenst.’
Te vrijblijvend DuurzaamDoor koos ervoor om zich te richten op een beweging van onderop met de coalition of the willing. Een beproefde strategie die zich in dit geval richtte op het ondersteunen van docenten, scholen en netwerken die zelf al gemotiveerd aan de slag zijn met het vormgeven van duurzaamheid in hun onderwijspraktijk. In eerste instantie was Ellen druk met subsidies en opdrachten aan afzonderlijke netwerken, zoals Duurzame Pabo (een netwerk van Pabo’s die meer willen met duurzaamheid), Duurzaam MBO (een netwerk met meer dan 1.500 aangesloten mbo-docenten) en Het Groene Brein (een netwerk dat vragen uit het bedrijfsleven koppelt aan wetenschappers). ‘Dat bleek te vrijblijvend, de projecten hadden te weinig impact en telden niet op. Er was ook het risico dat netwerken te weinig eigenaarschap namen over het bereiken van het doel.’ Die constatering sloot aan bij koplopers onder de deelnemende netwerken, die de meerwaarde van het netwerk wilden vergroten.
Ellen en Roel
‘Leren van Morgen zorgt dat mensen elkaar vinden’
Coöperatie Zo ontstond 8 jaar geleden het idee voor de Coöperatie Leren voor Morgen, die ook gelijk zou functioneren als de Participatietafel Onderwijs van DuurzaamDoor. Giuseppe werd aangetrokken om de coöperatie organisatorisch van de grond te tillen en te leiden. ‘Ik was net afgezwaaid als directeur van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling, met leden uit heel verschillende stakeholdergroepen. Dus ik had de tijd en de ervaring.’ De coöperatievorm was heel bewust gekozen. ‘Samenwerking is de kern, iedereen is mede-eigenaar. Door samen te werken in een coöperatie werd duurzaamheid in het onderwijs steeds meer een zaak van, voor en door het onderwijs zelf. En samen heb je één krachtige stem die zich inzet voor meer duurzaamheid in het onderwijs in Nederland. Door kennis en ervaring te delen, kunnen de leden bovendien van elkaar leren en samen projecten verder brengen in plaats dat iedereen het kunstje zelf uitvindt. Iedereen kon ook naar elkaars initiatieven verwijzen of ervan gebruikmaken, waardoor deze meer impact hadden.’
Whole School Approach Om te zorgen voor samenhang binnen het aanbod van de coöperatie naar de scholen, werd gekozen voor het concept Whole School Approach (WSA). Ellen: ‘De Whole School Approach biedt kaders om duurzaamheid op een natuurlijke en geïntegreerde manier aan te vliegen op scholen, zoals in het beleid, de bedrijfsvoering, in schoolgebouwen en groene schoolpleinen, in het curriculum, didactiek en pedagogiek, in docentencompetenties en in de verbinding van de school met z’n directe omgeving. Binnen de Whole School Approach is er altijd wel een onderdeel dat aansluit bij de wensen van een school.’ Inhoudelijk bieden de zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN een raamwerk. Binnen duurzaam onderwijs wordt naast klimaat- en milieuaspecten bijvoorbeeld ook gekeken naar de sociale kant van duurzaamheid (gelijkheid en inclusiviteit). Giuseppe vult aan dat duurzaamheid daarbij niet zozeer een thema is, maar gaat over volhoudbaarheid. ‘Dus over het voorbereiden van leerlingen op de toekomst: de kerntaak van elke onderwijsinstelling.’
Kwetsbare netwerken steunen Achter de schermen waren de eerste jaren van de coöperatie niet altijd makkelijk, vertelt Giuseppe. ‘We stapten op een rijdende trein. Tot dan toe hadden de afzonderlijke netwerken rechtstreeks subsidies ontvangen voor hun projecten, nu verdeelde de coöperatie die. Ook moest de coöperatie er zelf van betaald worden en dat ging ten koste van de bijdragen van de deelnemende partijen.’ Om meerwaarde voor de leden te creëren, moest de organisatie bovendien groeien. ‘We startten met een team van twee betaalde medewerkers voor twee dagen in de week. Maar willen we van betekenis zijn voor het netwerk, dan moeten er genoeg mensen zijn om informatie te delen, nieuwe netwerken te vormen of nieuwe initiatieven op te pakken.’ Ook noemt Giuseppe het belang om kwetsbare netwerken te steunen. ‘Bij sommige netwerken is er te weinig capaciteit om projecten op te pakken of is er een te grote afhankelijkheid van de inzet van één persoon. Als coöperatie zien we ook een rol om te zorgen dat we middelen vinden om deze netwerken te ondersteunen.’ Inmiddels zijn de financiering en de organisatie goed ingeregeld. De coöperatie werkt als een magneet. Spraakmakende projecten als de SustainaBul, de jaarlijkse coöperatieve benchmark en ranglijst van duurzaamheid van het onderwijs (ooit ontworpen door wo-studenten), zorgde voor veel publiciteit en bekendheid. Veel onderwijsinstellingen wilden weten hoe ze zelf scoorden en sloten zich aan. Leren voor Morgen is een volwassen organisatie met 150 leden, zowel uit het onderwijs als onderwijsaanbieders en -ondersteuners en andere partijen.
Binnen en buiten het onderwijs De coöperatie zet zich in voor leren voor duurzame ontwikkeling: binnen en buiten het onderwijs en van peuter tot professional. Giuseppe: ‘We werken bottom-up om projecten van docenten te versterken, zoals de Verkiezing van de Duurzame Docent en de Duurzame Schoolleider van het Jaar. Ook denken we mee met besturen en schoolleiders die duurzaamheid in het onderwijs willen faciliteren. En daaromheen hebben we contacten met beleidsmakers en de Tweede Kamer. Wij zitten momenteel in verschillende adviesgroepen die adviseren over de nieuwe kerndoelen voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Deze worden volgend jaar aan de Tweede Kamer voorgelegd. Via de coöperatie organiseren we daarvoor feedback vanuit de leden.’
‘Samenwerking is de kern, iedereen is mede-eigenaar’
Beweging van onderop DuurzaamDoor speelt op de achtergrond een belangrijke rol als financier en in de contacten met sleutelspelers in het onderwijsveld. Ellen: ‘Om de beweging van onderop op gang te krijgen was financiering nodig. Ook was het belangrijk dat sleutelspelers, zoals het ministerie van OCW, Stichting Leerplan Ontwikkeling, sectorraden en vakverenigingen, gingen meedenken over duurzaamheid. Daarin heeft Roel van Raaij een grote rol gespeeld. Vanuit Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN, toen LNV) zette hij zich al vanaf de jaren ’70 in voor duurzaamheid in het onderwijs. Eerst gericht op natuureducatie, later ook voor duurzaamheid in brede zin. Hij zorgde dat duurzaamheid in het onderwijs in beleidsnota’s terechtkwam, zodat er geld vrijkwam voor activiteiten vanuit het middenveld, de netwerken.’ Ook bewaakte DuurzaamDoor de aansluiting bij de duurzaamheidsdoelstellingen vanuit de relevante ministeries. Ellen: ‘Inmiddels is duurzaamheid thematisch in dossiers verdeeld over verschillende vakdepartementen: IenW, LVVN, KGG en VRO. Die begonnen allemaal zelf een lijntje naar scholen te leggen, wat de zwaar overbelaste schoolbesturen nog verder belastte en tot weinig resultaat leidde. Samen met een aantal jonge ambtenaren is vanuit het Nationaal Programma Circulaire Economie (NP-CE 2023-2030) door IenW de interdepartementale werkgroep Duurzame Scholen opgericht. Naast genoemde vakdepartementen sloot ook het ministerie van OCW aan. De werkgroep zorgt voor focus en afstemming van activiteiten met het onderwijs.’ Ellen is vanuit DuurzaamDoor secretaris van deze werkgroep.
Informatie en advies Op dit moment onderzoekt een kwartiermaker vanuit het ministerie van IenW hoe de toekomst van duurzaamheid in het onderwijs eruit moet zien. Giuseppe: ‘Wij hopen dat Leren voor Morgen, die op verschillende websites al veel informatie hierover aanbiedt, daarin een rol krijgt als informatie- en adviespunt. Duurzaamheid in het onderwijs is voor velen een vaag begrip en wij kunnen daar met de Whole School Approach handvatten en best practices in bieden. Met de SustainaBul hebben we bijvoorbeeld een geweldig instrument om duurzaamheid te concretiseren en voor scholen zichtbaar te maken waar de winst te behalen is. Voor het daadwerkelijk invoeren van duurzaamheid in het onderwijs stellen schoolbesturen soms een duurzaamheidscoördinator aan. Maar wat die functie precies inhoudt en welke mandaten daarbij horen is nog diffuus. Als koepel zijn we nu bezig om dat te omschrijven. Ook is er al een netwerk waar duurzaamheidscoördinatoren elkaar ontmoeten en van elkaar kunnen leren.’ Hij sluit af: ‘Het mooie van Leren voor Morgen is dat we mensen bijeenbrengen rond een thema waar ze warm voor lopen, waar energie op zit en waar je het samen over eens bent. Wij voeren daarin niet de regie. Wij zijn facilitators, we delen kennis en informatie en zorgen dat mensen elkaar weten te vinden, zodat we kunnen versnellen in onze gezamenlijke missie: duurzame ontwikkeling in onderwijs.’ ◼
Deel dit artikel