Samen Stad Maken in Utrecht

Tekst Rutger van den Dikkenberg Beeld Gemeente Utrecht

Minder burgerparticipatie. Het klinkt tegenstrijdig, maar voor de gemeente Utrecht is dat juist het antwoord op het groeiende ongenoegen in de samenleving. De Domstad zet in op andere vormen om de betrokkenheid en zeggenschap van inwoners te vergroten.

Burgerberaad in Utrecht

Zo’n 3 jaar geleden werd Utrecht in de Barometer Burgerparticipatie ook al uitgeroepen tot koploper. Sindsdien is er veel veranderd, zegt Irene Willems, programmadirecteur Samen Stad Maken. Utrecht had grote ambities die moesten leiden tot een grotere diversiteit, en daarmee representativiteit, van het deelnemersbestand. In december 2022 concludeerde de Rekenkamer Utrecht dat de gemeente er niet goed in slaagde om de diversiteit en de betrokkenheid van de inwoners te vergroten. En het was lang niet altijd duidelijk wat er met de inbreng van de deelnemers gebeurde. ‘We hebben dat rapport heel serieus genomen,’ zegt Willems nu, ‘en echt een switch gemaakt in ons beleid door samen met de inwoners te onderzoeken hoe het anders kon.’ En dat is broodnodig, ‘want het vertrouwen in de overheid neemt af, ook in Utrecht’. De belangrijkste conclusie: houding en gedrag van ambtenaren en het bestuur moesten beter. Willems: ‘Je kunt wel mooi beleid hebben, en een goede verordening, maar als niet iedereen het echt vanbinnen voelt, dan leidt het toch tot teleurstellingen. In verschillende situaties kozen we toch vaak voor de vorm van klassieke burgerparticipatie. Maar dat is in lang niet iedere situatie de meest geschikte vorm. We kiezen daarom minder vaak voor burgerparticipatie.’

Irene Willems

Vragen stellen Klassieke burgerparticipatie is volgens Willems de vorm waarbij de gemeente het initiatief neemt om bij beleidsveranderingen een relatief kleine groep inwoners te betrekken als er al een plan ligt. Maar te vaak was zo’n traject een procedureel vinkje dat gezet moest worden, zegt ze. ‘Ik heb weleens gehad dat collega’s die met het nieuwe woonbeleid bezig waren, aan mij vroegen hoelang een participatietraject duurt’, zegt ze. ‘Mijn wedervraag was: hoelang duurt het maken van een woonvisie? Een participatietraject moet niet losstaan van het beleidstraject. Het moet onderdeel zijn van de manier van werken. Dat betekent dus niet dat we in onze ivoren toren beleid ontwikkelen, en dan het resultaat nog even voorleggen aan de inwoners. Daar zijn we echt van afgestapt. We gaan eerst vragen stellen. Voordat er een plan ligt, gaan we naar buiten. Draagvlak alleen is niet het doel. We willen dat plannen en uitvoering aansluiten bij de vraagstukken van mensen.’ Daar hoort ook bij, zegt Willems, dat inwoners zelf dingen kunnen uitvoeren en ‘zelf eigenaarschap kunnen nemen. Dat vraagt een andere rol van de gemeente.’

‘ We moeten de taal van de Utrechters spreken’

Doorleven Het is echt een andere manier van werken. Geen vinkje meer op het ‘stappenplan beleid maken’, maar echt doorleven. En nee, dat is niet makkelijk, weet Willems. ‘We kunnen het grootste verschil maken door onze houding en ons gedrag aan te passen. Dat geldt voor ambtenaren, maar zeker ook voor het college en alle raadsleden. Dat is een proces van lange adem. Maar we zien nu al resultaat.’ Het helpt dat Utrecht een bevlogen wethouder heeft, die het nieuwe beleid helemaal omarmd heeft, constateert Willems. Maar schuilt daar niet ook een risico in? Over een paar maanden zijn er gemeenteraadsverkiezingen en schuift er ook een nieuw college aan. Wat als dat minder enthousiast is? Willems: ‘Dit beleid mag niet van een aantal mensen afhangen. Daarom hebben we geprobeerd dit zo breed mogelijk in de organisatie te borgen.’

Linking pin ‘We investeren veel in de medewerkers’, zegt Willems. Samen Stad Maken is ook een intern samenwerkingsprogramma. Het kernteam telt momenteel vijf medewerkers. Het zijn de mensen die bezig zijn met de implementatie van de nieuwe verordening. ‘Maar we hebben van alle organisatiedelen een linking pin in het programmateam zitten,’ zegt Willems. Die heeft als taak om informatie op te halen uit de teams, en als een soort ambassadeur ook te brengen bij de teams. ‘Zo ontwikkelen we het beleid steeds verder door. Het is nooit af, maar continu in bewerking. We zijn ook het stadskantoor doorgegaan om collega’s te vragen waar ze tegenaan lopen. Wat gaat lastig, wat gaat juist goed? En wat heb je nodig om het uit te voeren.’ Een belangrijke rol is weggelegd voor de collega’s die optreden als Samenstad­makers, die wekelijks bij elkaar komen om casussen te bespreken, en mensen aan elkaar te koppelen. ‘Zo ontstaat er een olievlek, die in de gemeentelijke organisatie steeds groter wordt. Ik merk dat Samen Stad Maken steeds beter bij mensen op het netvlies komt te staan.’

Nulmeting Wordt het beleid er ook beter van? Utrecht heeft aan het begin van het ver­nieuwings­traject een nul­meting gedaan, en gaat binnen­kort een eerste meting houden om te zien wat het effect is. ‘Maar ik hoor ook van veel betrokken Utrech­ters, bijvoorbeeld uit de wijkplatforms, terug dat ze een verschil zien in hoe ze door collega’s benaderd worden.’ Om te voorkomen dat de gemeente alleen de betrok­ken inwoners hoort en ziet, is ook de benadering van de inwoners veranderd. Vandaar het deels loslaten van de term participatie. ‘Niet iedereen wil daaraan meedoen of weet wat er van hem verwacht wordt,’ ziet Willems. Dat ervaren mensen echt als een drempel. Als wij alle Utrechters willen bereiken, moeten we hun taal spreken. Dat betekent dat we vragen gaan stellen, juist ook aan de mensen in de straat.’ Zo werd bij het vaststellen van nieuwe venstertijden voor het laden en lossen in de binnenstad niet alleen gesproken met de brancheorganisaties, maar juist ook met individuele chauffeurs op straat. ‘We hebben ze letterlijk aangehouden en gevraagd wat voor hen werkt. Zij hebben praktijkkennis. Die benadering wordt gewaardeerd door de inwoners en levert ons nieuwe informatie op.’ ◼

Deel dit artikel