Burgerwetenschap

Van onderop bouwen aan de toren van kennis

Tekst Jelle van der Meulen Beeld ANP Foto

Met citizen science of burgerwetenschap wordt getracht mensen meer en directer te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. Het gaat nog niet zonder slag of stoot, maar burgerwetenschap zit in de lift. ‘Mensen hebben vaak kennis die voor de wetenschap niet direct zichtbaar is.’

Kanoërs die vuil uit de Leidse grachten vissen en onderzoeken is een mooi voorbeeld van citizen science

‘De definities van burgerwetenschap lopen nogal eens uiteen’

Wie zondags over de Leidse grachten wandelt, kan ze zomaar tegenkomen: een troepje kano’s waarvan de bemanning vist naar afval. Goed voor de natuur, uiteraard, maar hier is meer aan de hand. De kanoërs gooien het plastic niet weg, ze brengen het mee aan wal en onderwerpen het aan grondig onderzoek. Een prachtig voorbeeld van citizen science (burgerwetenschap) in de praktijk, zegt Margaret Gold, onderzoeker en coördinator bij het Citizen Science Lab van de Universiteit Leiden. Een rapport met de bevindingen van de kanoërs ging naar de wethouder met horeca in haar portefeuille. De wethouder toog naar restaurants aan het water, om samen met de uitbaters afspraken te maken over wat zij kunnen doen om vervuiling van de grachten te verminderen. ‘Een kleinschalig project met directe impact,’ vindt Gold.

De wijk in Aan de Universiteit Leiden leidt Margaret Gold momenteel het project Leiden City of Neighbourhood Knowledge. ‘Vanaf het begin hebben we dat cocreatief gedaan, door te kijken welke vragen en kwesties leven bij mensen in de stad. Wij zoeken intussen de link met beleidsprocessen en ontwikkelingstrajecten, zodat de kennis en inzichten die we in het onderzoek opdoen, gelijk kunnen leiden tot iets en niet ongebruikt blijven liggen.’ Anders dan anders, zegt Gold. ‘Meestal wanneer je een subsidieaanvraag doet, heb je je onderzoeksvraag al klaar. Maar hier willen we die laten komen vanuit mensen in de wijk. De centrale vraag voor ons is: hoe geef je samenwerking vorm tussen de samenleving, wetenschap en beleidsmakers, op een gelijkwaardige manier?’ Ze vervolgt: ‘Mensen hebben heel veel kennis die vaak niet zichtbaar is voor de wetenschap. Stel, je meet de luchtkwaliteit. Naast de officiële metingen kunnen mensen zelf meedoen met eigen sensoren en, heel belangrijk, zij beschikken over contextuele informatie. Blijkt er hogere luchtvervuiling gemeten te zijn en weet een omwonende dat te verklaren door een buurman die aan het barbecueën is, of een leverancierswagen van de supermarkt die lange tijd met lopende motor blijft staan, dan wordt het echt interessant: als je dat weet, kun je beter beleid invoeren.’

Impact Het werk van de Universiteit Leiden laat goed de waarde zien van burgerwetenschap, vindt Schmitz, en zo zijn er nog meer kennisinstellingen die het goed oppakken. ‘Het landt bij veel universiteiten omdat die meer dan voorheen bezig zijn met hun maatschappelijke impact.’ Gold ziet bij de universiteit vooral veel jonge collega’s met interesse in citizen science. ‘De nieuwe garde is innovatief en is gepassioneerd om verandering teweeg te brengen.’ Geen gebrek aan goede wil en ook de kaders liggen er, maar tegelijkertijd zijn er veel uitdagingen. Allereerst aan de institutionele kant. ‘De cycli van wetenschap, beleid en burgers matchen niet,’ constateert Gold. ‘Tussen subsidie en projectontwikkeling kan twee jaar zitten, terwijl gemeentelijke cycli vier jaar duren. Dat kan botsen en daardoor kunnen projecten vertragen of zelfs langzaam uitdoven. We moeten proberen daar een soepele, continu lopende driehoek van te maken.’ Hoewel het vertrouwen in de wetenschap relatief hoog is in Nederland en de afgelopen jaren gestegen, merkt Gold toch een mate van terughoudendheid bij burgers. ‘De afstand is gegroeid. Soms wil je dat er meer vertrouwen is in de wetenschap, maar andersom moeten wetenschappers net zo goed meer vertrouwen hebben in de samenleving en de zorgen van mensen serieus nemen.’ Schmitz vult aan: ‘Ik vind de discussie over vertrouwen in de wetenschap soms heel plat. In beleidskringen wordt vaak geroepen dat men de wetenschap meer moet vertrouwen, maar ik weet niet of je dat zomaar kunt stellen. Je moet de wetenschap niet blind vertrouwen; je hebt goede en slechte wetenschap, daarbij is kritiek alleen maar goed. Ik zou eerder willen zeggen dat we kwalitatief goede data moeten vertrouwen.’

‘Er is goede en slechte wetenschap; daarbij is kritiek goed’

Leuke dingen Genoeg werk aan de winkel dus. Kijkend naar de toekomst hoopt Schmitz dat samenwerking gemakkelijker verloopt. ‘Dat we over een paar jaar ergens een plek hebben voor complexe samenwerkingen tussen burgers, onderzoekers en de overheid. En dat we dan een manier hebben gevonden om eenieders expertise te herkennen en goed te ondersteunen.’ Gold sluit zich daarbij aan. ‘We moeten burgerwetenschap zo mainstream maken dat mensen die iets in beweging willen brengen, hun eigen onderzoek kunnen beginnen en gemakkelijk samenwerkingspartners kunnen vinden, zowel in de wetenschap als in de beleidssector.’ Maar is haar eigen werk tegen die tijd dan overbodig? Ze lacht. ‘Dan ben ik juist veel meer bezig in het veld om leuke dingen te doen. En zit ik minder aan beleidstafels te pleiten voor nieuw beleid, want dat ligt er dan al.’ ◼

Deel dit artikel