Buikpijn en plezier als kompas voor beleid
Wat de overheid kan leren van het menselijk lichaam
Tekst Dave Schut Beeld Gabriela Hengeveld
Drie deskundigen willen de overheid uitnodigen om iets nieuws te proberen. De rechtsstaat moet een vroegsignaleringssysteem krijgen, zodat ervaringen vanuit de samenleving, positief en negatief, veel eerder worden opgepikt.
Matthijs van Dijk (l.),Irene Nooren en Harold van Garderen
‘De overheid moet leren voelen wat er leeft in de samenleving’
Alle drie hebben ze een ander specialisme. Harold van Garderen (4vitae) weet als geen ander hoe je, naast koude cijfers, warme ervaringskennis integreert in beleid en praktijk. Irene Nooren (Darwin Digits) vertaalt natuurlijke principes van levende systemen naar organisaties en maatschappij, om samenwerking en informatie-uitwisseling te verbeteren. En Matthijs van Dijk (Reframing Studio) is ontwerper en helpt overheidsorganisaties te innoveren. Vanuit die verschillende werelden delen ze een overtuiging: de overheid moet leren voelen wat er leeft in de samenleving. Ze hebben een onderzoeksvoucher van het Kennisknooppunt Participatie gekregen om dit verder uit te werken. Hoe laat je die signalen van de inwoner voortdurend binnenkomen? Dus niet om de zoveel maanden of jaren een rapport, of pas wanneer de journalistiek iets op het spoor is, maar iedere dag. Sensitieve feedback, noemen ze het. ‘Zoals je lichaam voelt dat je te dicht bij een kampvuur zit,’ zegt Harold van Garderen, ‘zo moet de overheid ook meer functioneren.’
Toeslagenaffaire Dat dit nodig is, is de afgelopen jaren wel duidelijk geworden, vervolgt hij. De toeslagenaffaire noemt hij hier het schrijnendste voorbeeld van. ‘Heel veel Nederlanders wisten dat er iets mis was. Maar bestuurlijk gezien kon men gewoon door op de oude weg. Dat komt omdat cruciale signalen worden gedempt in al die lagen tussen overheid en inwoner. Terwijl we eigenlijk bij de eerste ouders die vermalen worden al moeten beseffen: hier gaat iets helemaal fout. Pas bij duizenden gezinnen is er een kabinetscrisis. Wij willen graag dat er al iets verandert bij slechts enkele gezinnen.’ Hun idee is terug te brengen tot wat zij buikpijn en plezier noemen, de duidelijkste signalen of iets goed voelt voor de inwoner. Die termen hebben ze bewust gekozen, zegt Matthijs van Dijk, omdat ze daarmee makkelijker feedback kunnen verzamelen. ‘Als mensen de vraag krijgen of hun relatie met de overheid goed is, dan vinden ze het best moeilijk om daar antwoord op te geven. Maar als je ze vraagt waar ze buikpijn van krijgen, dan lopen ze vaak vanzelf leeg. Daar ligt de essentie. Nog voordat je cognitief hebt vastgesteld dat een relatie niet goed werkt, gebeurt er al van alles in je lijf. Die signalen moeten we benutten.’
Patronen ontdekken De betrokkenheid van Irene Nooren ligt voor de hand. Als systeembioloog weet zij hoe je natuurlijke principes toepast op overheidssystemen. ‘Wanneer je je hand brandt aan een vuurtje, gaat er in je lichaam meteen een signaal af,’ zegt ze. ‘Dat zijn systemische processen die ontbreken in de relatie tussen overheid en samenleving. Impliciete signalen worden niet opgepikt, of er wordt geen proces in gang gezet om er iets mee te doen.’ Het gaat ze niet om feedback van individuele burgers, benadrukt Van Dijk. ‘We richten ons dus niet op de specifieke ontevredenheid van een enkeling. Het gaat erom dat we patronen kunnen ontdekken. Feedback van grotere groepen mensen in onrechtmatige en voor hen ondermijnende situaties is per definitie relevant voor het goed functioneren van de samenleving als geheel.’
Drieduizend emoties Dan is de vraag hoe je die patronen vastlegt. Van Garderen heeft hier ervaring mee. ‘Stel je voor dat je drieduizend leraren vraagt om te vertellen in hoeverre zij passend onderwijs weten te realiseren in de klas. Vervolgens vraag je: wat is jouw gevoel bij de situatie waarover je net hebt verteld? Dan krijg je uiteindelijk een grafiek met drieduizend emoties.’ Die grafiek vertelt een verhaal, zegt hij. ‘In het geval van passend onderwijs is dat een verhaal dat iedereen al kent, maar waar niet naar gehandeld wordt. Het aantal negatieve emoties is veel groter dan het aantal positieve. Dat weten we al sinds 2015. Toen is het al onderzocht en gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Maar er wordt niet naar gehandeld.’
‘Sensitieve feedback betekent dat de overheid weer contact zoekt’
Theoretisch model Hun onderzoek moet een theoretisch model opleveren dat daar verandering in brengt. ‘Je kunt dat model eigenlijk zien als een extra eigenschap die we aan de rechtsstaat geven,’ zegt Van Dijk, ‘om die rechtsstaat sterker te maken en te voorkomen dat die omvalt. We kunnen natuurlijk niet garanderen dat er dan wél altijd iets met die signalen wordt gedaan. Maar we kunnen wel garanderen dat die signalen vroeg duidelijk zijn. Dat is iets fundamenteels.’ Nooren voegt daar iets aan toe. ‘Sensitieve feedback houdt ook in dat je als overheid weer contact zoekt met de samenleving. Zodat mensen weten dat er iets met hun inbreng gebeurt. Of, als er niets mee gebeurt, dan weten ze waarom niet. Zo voorkom je wantrouwen.’ Het is niet de bedoeling om alleen negativiteit te verzamelen, zegt Van Garderen. ‘We willen ook het oplossend vermogen van de samenleving beter in beeld brengen. Want het idee dat de overheid alle problemen moet analyseren en verhelpen, werkt helemaal niet in zo’n complex systeem als het onze. De kennis om dat te doen zit verspreid over de hele samenleving.’
Fundamentele omslag Opnieuw neemt hij het onderwijs als voorbeeld. ‘Als je leraren nu eens de ruimte geeft om zelf de problemen op te lossen rond passend onderwijs, en je laat ze vervolgens uitleggen hoe ze dat doen, dan krijg je als overheid vanzelf beter zicht op de juiste aanpak. Dan laat je dus de samenleving innoveren. Maar daar is een fundamentele omslag voor nodig. Je moet mensen zelf aan het werk durven laten.’ Ze zijn zich ervan bewust dat ze met hun onderzoek niet het hele systeem kunnen veranderen. ‘Maar wij zien dit als een aanjager,’ zegt Van Dijk. ‘We ontmoeten veel mensen in de uitvoering gedurende dit project, en we hopen dat we die aan het einde zo enthousiast hebben gemaakt dat ze er ook daarna mee aan de slag gaan.’ ◼
Deel dit artikel