Gemeenten en inwoners over burgerparticipatie

Samen werken aan vertrouwen, invloed en uitvoering

Tekst Marc Notebomer

Burgerparticipatie is inmiddels een vast onderdeel van het gemeentelijk beleid. Zowel gemeenten als inwoners hechten er steeds meer waarde aan dat beleid in samenspraak met de samenleving wordt ontwikkeld. Toch blijft er een kloof tussen intentie en ervaring: gemeenten zijn overwegend tevreden over hun aanpak, terwijl veel inwoners nog weinig invloed voelen. De Barometer Burgerparticipatie 2025 van uitgever Publiek Denk en onderzoekspartner INVIOR full contact en laat zien dat beide groepen stappen zetten, maar dat er nog werk te doen is aan uitvoering, kennisdeling en vertrouwen.

Rapportcijfer

‘Meer capaciteit is nodig om participatie te versterken’

In het kader van de Barometer Burger­participatie vulden 55 gemeenten en 24.399 inwoners uit heel Nederland online vragenlijsten in over de organisatie en beleving van burgerparticipatie in hun gemeente. Voor de raadpleging is gebruikgemaakt van het Tip-burgerpanel met ongeveer 100.000 deelnemers.

Samenwerking Voor gemeenten blijft burgerparticipatie vooral een kwestie van samenwerking (51 procent), transparantie (47 procent) en vertrouwen (42 procent) – waarden die de basis vormen van duurzame relaties tussen overheid en samenleving. Daarnaast noemen gemeenten verbinding (42 procent), draagvlak (38 procent) en inclusiviteit (32 procent), terwijl verantwoordelijkheid (11 procent), doelgerichtheid (9 procent) en respect (9 procent) minder vaak terugkomen. Waarden als zelfsturing en diversiteit worden slechts sporadisch genoemd. De belangrijkste motivatie voor gemeenten is het verbeteren van de kwaliteit van beleid: 80 procent noemt dit als voornaamste reden, tegenover 64 procent in 2024. Daarnaast wil 53 procent de kloof tussen overheid en inwoners verkleinen en 47 procent dat inwoners zich meer gehoord voelen. Ook invloed op beleid (40 procent) en draagvlak (31 procent) spelen een rol. Gemeenten zien participatie dus steeds meer als een structureel onderdeel van goed bestuur. Inwoners herkennen veel van die waarden. Voor 66 procent draait burgerparticipatie om samenwerking tussen inwoners en overheid, 57 procent noemt dialoog of inspraak en 56 procent betrokkenheid bij specifieke onderwerpen. Toch voelt slechts een derde zich echt betrokken, en slechts 3 procent volledig.

In welke mate wilt u betrokken worden bij onderwerpen waar uw gemeente aan werkt?

Bekendheid en betrokkenheid De bekendheid van het begrip burger­participatie groeit: 68 procent van de inwoners kent het begrip, tegenover 65 procent in 2024. Nog eens 27 procent heeft er weleens van gehoord, terwijl 5 procent het niet kent. De meest gebruikte vorm van participatie is het invullen van digitale vragenlijsten (60 procent). Daarnaast heeft 24 procent een inspraak­bijeenkomst bijgewoond. Andere vormen zijn beperkter: 14 procent was op een andere manier actief, 11 procent bezocht een dorps- of wijkraad en 9 procent vulde een papieren vragenlijst in. Slechts 2 procent en 1 procent deden mee aan respectievelijk een burgerberaad of referendum. Wat betreft thema’s waarop inwoners meedenken, staan leefbaarheid (40 procent) en bouwen en wonen (39 procent) bovenaan, gevolgd door groen en natuur (28 procent), veiligheid (24 procent) en klimaat, energie en duurzaamheid (21 procent). Onderaan staan onderwijs (4 procent) en gemeente­lijke financiën (3 procent). Gemeenten geven aan dat inwoners vooral worden betrokken in de vroege fasen van beleid: bij agendavorming kunnen zij meestal meeweten (49 procent) of meedenken (18 procent). In de beleids­voorbereiding denkt 69 procent mee, terwijl 7 procent meebeslist. Daarmee blijven inwoners vaak adviseurs in plaats van medeproducenten.

Beoordeling en vertrouwen Gemeenten beoordelen hun eigen aanpak positief. Het gemiddelde rapportcijfer stijgt van 6,7 naar 6,8; 87 procent geeft zichzelf een voldoende en 7 procent zelfs een goed. Inwoners zijn iets kritischer: zij geven gemiddeld een 6,0, met 42 procent die de samenwerking als voldoende beoordeelt, 38 procent als goed en 12 procent als onvoldoende. Hoewel inwoners hun gemeente vaker als open ervaren, blijft het vertrouwen fragiel. Slechts 27 procent vindt dat de gemeente echt geïnteresseerd is in hun mening, en 20 procent denkt dat hun inbreng daad­werkelijk invloed heeft op beleid. Ongeveer 37 procent twijfelt daarover, en een derde is uitgesproken sceptisch. De behoefte aan transparantie en terug­koppeling is groot: 87 procent van de inwoners wil weten wat er met hun inbreng is gebeurd. Gemeenten spelen daar steeds beter op in: bijna alle gemeenten koppelen resultaten terug via bijeenkomsten of verslagen, en ruim negen op de tien evalueren projecten na afloop. Die ontwikkeling draagt bij aan professionalisering en openheid, maar laat ook zien dat communicatie vaak nog eenrichtingsverkeer is: informeren in plaats van echt samenspreken.

‘ Meer capaciteit is nodig om partici- patie te versterken’

In welke mate wilt u betrokken worden bij onderwerpen waar uw gemeente aan werkt?

Organisatie en uitvoering Twee derde (67 procent) van de gemeenten beschikt over een volledig uitgewerkt participatiebeleid; en bij nog eens 15 procent is het grotendeels uitgewerkt. Een participatiekader of stappenplan (64 procent) is meestal aanwezig, maar onderdelen als de participatieverordening (35 procent volledig uitgewerkt) en digitale platforms (34 procent volledig uitgewerkt) blijven achter. De structurele borging van participatie in de organisatie is nog niet vanzelfsprekend. Slechts 24 procent van de gemeenten heeft opleidingen of trainingen voor medewerkers volledig of grotendeels (18 procent) geregeld. Ook kennisdeling binnen de organisatie is vaak versnipperd. Toch groeit het besef dat professionalisering nodig is om participatie effectief te maken. Gemeenten besteden meer aandacht aan interne samenwerking en capaciteitsopbouw. De grootste belemmering is gebrek aan capaciteit (84 procent), gevolgd door onvoldoende intern draagvlak (36 procent) en beperkte kennis of expertise (22 procent). Andere knelpunten zijn gebrek aan vertrouwen binnen de organisatie (20 procent) en lage betrokkenheid van inwoners (25 procent). Om participatie te versterken, willen gemeenten vooral meer capaciteit (67 procent), meer intern draagvlak (60 procent), training en educatie (47 procent) en duidelijke beleidskaders (33 procent). Ook politieke steun (22 procent) en bestuurlijke steun (42 procent) worden als belangrijk genoemd.

Methoden en communicatie Gemeenten zetten een breed scala aan participatiemethoden in. Fysieke vormen zoals burgertoppen worden door 85 procent gezien als meest effectief. Ook werkbezoeken en schouwen (76 procent) en adviesraden (61 procent) leveren veel input op. Enquêtes (81 procent), inspraakbijeenkomsten (61 procent) en wijkraden (56 procent) zorgen voor input, terwijl digitale methoden, zoals online workshops (29 procent), minder resultaat opleveren. Op het gebied van communicatie gebruiken gemeenten vrijwel allemaal sociale media (100 procent) en gemeentelijke websites (98 procent). Daarnaast zetten zij dorpskranten (76 procent), nieuwsbrieven (75 procent) en post (67 procent) in. Meer dan de helft benut bestaande structuren als dorps- en wijkraden (60 procent). Inwoners herkennen dit beeld. Zij zien informatie het vaakst via sociale media (36 procent), dorpskranten (34 procent), nieuwsbrieven (33 procent) en gemeente­lijke websites (30 procent). Het aandeel inwoners dat nooit informatie over participatie heeft gezien, daalt van 17 naar 15 procent. De trend is duidelijk: gemeenten bereiken een breder publiek, maar de stap van informeren naar daadwerkelijk meedoen blijft groot.

In hoeverre voelt u zich betrokken bij onderwerpen en plannen waarde uw gemeente aan werkt?

In welke mate heeft uw gemeente behoefte aan (meer) samenwerking met andere gemeente(n) op het gebied van burgerparticipatie?

Leren en samenwerken In 2025 zegt 64 procent behoefte te hebben aan samenwerking met andere gemeenten. Vooral een ‘beetje behoefte’ (49 procent) wordt genoemd en 15 procent heeft ‘veel behoefte’. Gemeenten willen vooral kennis delen via workshops (53 procent), fysieke bijeenkomsten (49 procent) en digitale sessies (47 procent). Daarnaast noemt 44 procent trainingen en 38 procent digitale platforms als waardevol middel om te leren. Deze groeiende leerbehoefte wijst op een fase van professionalisering waarin gemeenten elkaar opzoeken om methoden, dilemma’s en ervaringen te delen. Participatie wordt steeds minder gezien als een reeks projecten, en meer als een continu leerproces dat verankerd moet zijn in beleid, organisatie en houding. Ook inwoners tonen bereidheid om bij te dragen, mits hun stem zichtbaar iets oplevert. Wanneer gemeenten laten zien wat er met de inbreng gebeurt, versterkt dat vertrouwen, motivatie en draagvlak voor beleid. Het is precies in die wissel­werking – tussen leren, luisteren en terug­koppelen – dat participatie betekenis krijgt.

Van intentie naar impact De Barometer Burgerparticipatie laat zien dat gemeenten hun basis op orde hebben: beleid, waarden en processen zijn helder, en evaluatie en communicatie nemen toe. Tegelijkertijd vragen uitvoering, kennisdeling en capaciteit nog versterking. Inwoners zijn bereid om bij te dragen, maar willen vooral echte invloed ervaren. Hun betrokkenheid groeit wanneer gemeenten participatie concreet maken: door transparant te zijn, resultaten zichtbaar te delen en ruimte te geven aan de inbreng van inwoners in beleid en uitvoering. De uitdaging ligt niet in de wil, maar in de vertaling van goede bedoelingen naar betekenisvolle praktijk. Gemeenten die participatie zien als structureel onderdeel van goed bestuur, kunnen die stap zetten door open te werken, samen te leren en vertrouwen op te bouwen. ◼

Deel dit artikel