De kracht van niet weten
Leiderschap is luisteren

Tekst Guido Rijnja Beeld Aad Goudappel
Politici, bestuurders en publieke professionals staan voortdurend in de schijnwerpers. Elk woord telt, elke aarzeling wordt gewogen. Toch laat de praktijk zien dat geloofwaardigheid niet ontstaat uit stelligheid, maar uit openheid. Durf te zeggen: ik weet het nog niet. Dat nodigt uit tot vertrouwen.
‘Van beloften gaat dapperheid uit’
Niets zeggen kan soms ze veelzeggend zijn. Sterker nog: het kan aanzetten tot een verbinding die je met geen woorden voor elkaar krijgt. Tenzij het woorden zijn die duidelijk maken dat je er beter het zwijgen toe kunt doen. Zoals David van Weel liet zien. Kort na zijn aantreden als justitieminister in de zomer van 2024 wordt hij ondervraagd over het demonstratierecht. De interviewer vraagt hoe hij, gezien het polariserende klimaat, de omgang met de Kamer voor zich ziet. ‘Geen uitspraken doen als je niet alle feiten kent,’ zegt hij. En dan: ‘U zult mij dus vaak horen zeggen: dat weet ik nog niet.’
Geloofwaardigheid Hij was niet de eerste. Begin 2022 krijgt Robbert Dijkgraaf als kersverse onderwijsminister op televisie te horen hoeveel moeite universiteiten hebben met kabinetsvoornemens. Op de vraag wat hij te bieden heeft, antwoordt hij dat hij dat niet weet. ‘Maar u heeft toch jaren als hoogleraar de universiteiten gediend?’ oppert de talkshow-host. Waarop de minister fijntjes opmerkt dat niet de hoogleraar aan tafel zit. ‘Het heeft alles te maken met geloofwaardigheid,’ hield mediatrainer Sander Wieringa me eens voor. Hij zei ook: ‘Het antwoord moet interessanter zijn dan de vraag.’ Dat laatste wordt al snel uitgelegd als een slimme draai (waar het begrip spindoctor op wijst), maar de kern is zoals Eva Kuit, een andere ervaren trainer, het verwoordde: ‘Begin bij jezelf. Waar sta jij voor?’ Bij de ontwikkeling van dilemmalogica – als manier om bij spanningen contact te maken – hielp het leerstuk van procedurele rechtvaardigheid me inzien dat mensen je eerder willen volgen als ze je kúnnen volgen: zijn je afwegingen duidelijk? Tijdens de coronapandemie leerden we dat we bij onzekerheid geen zekerheid konden bieden, maar wel duidelijkheid. En hoe kwetsbaar het is om te beloven wanneer vaccins beschikbaar komen, als je de verspreiding van het virus noch de systemen in de hand hebt. Minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge kreeg zijn ‘realistische scenario’ als een boemerang terug.
Je mond houden Van beloften gaat dapperheid uit – en wie wil in ongewisse situaties niet iets betekenen voor anderen? Iets, ja, wat gunstig stemt. Zoals we allemaal meemaken wanneer iemand een nare persoonlijke situatie deelt: dan wil je bemoedigen: ‘Kop op, joh.’ Of: ‘Ik ken ook iemand die…’ Logisch, maar zelden heilzaam, zag psychiater Elisabeth Kübler-Ross. Zo'n 50 jaar geleden trainde zij verpleegkundigen in het omgaan met slecht nieuws, zoals een pijnlijke ingreep of een ongeneeslijke ziekte. Ze ontdekte dat vooral een vaardigheid soelaas bood: je mond houden. Kijk elkaar in de ogen. Verstil. En als je dan een vraag stelt, graag in de categorie die sportverslaggever Mart Smeets later beroemd maakte: ‘Wat gaat er door je heen?’ De kracht schuilt erin dat je niet alleen het hoofd aanspreekt, maar het hele lijf. Zoals we ook uit de veranderkunde weten: je verandert een ander niet – een ander verandert zichzelf. Je kunt hooguit een handje helpen. Probeer het niet te weten.
‘Je kunt hooguit een handje helpen’
Innerlijk voorbehoud De theoloog en communicatiewetenschapper Anne van der Meiden haalde graag het begrip reservatio mentalis aan: het innerlijk voorbehoud. Dat doet denken aan de Franse uitdrukking reculer pour mieux sauter: een stap terug doen om beter te kunnen springen. Voor Van der Meiden was het ongemak bij morele kwesties aanleiding om te hameren op terughoudendheid. Ruimte voor reflectie en voor het onderkennen wat je wel weet en wat niet. ‘Publieke professionals worstelen beroepshalve voortdurend met waarheid, loyaliteit en invloed,’ zei hij. ‘Neem alleen al de rangschikking van informatie of de keuze van een kop boven een tekst.’ En dus ook: wat is je antwoord als het erom spant? Is dat niet allemaal heel kwetsbaar? Ja. Sterker nog: volgens de Amerikaanse onderzoeker en spreker Brené Brown is dit juist een toonbeeld van leiderschap. Wie kwetsbaarheid toont, krijgt die meestal terug. Handelingsverlegenheid is geen zwaktebod, maar een troef: in de ontmoeting met de ander nodig je uit om samen te onderzoeken wat je weet en nodig hebt. Of dat lukt, blijft iets mysterieus. Maar verbinding van mens tot mens is geen “raketwetenschap”. Dat regisseer je niet van tevoren; het kan alleen in het contact ontstaan. In een flashback zit ik weer in een klasje bij reclameman Carel Alberts. Hij geeft een les bij opleidingsinstituut SRM over lesgeven. ‘Hoe start je een bijeenkomst?’ vraagt hij. Reflexmatig roepen we: ‘Met een vraag.’ En als het kan een open vraag, die dus niet met een werkwoord begint. ‘Da’s een oude zenwijsheid,’ zegt hij erbij. Je kunt iemand pas vullen als je ’m eerst leegmaakt.
‘Elke vraag kan een trucje worden’
Gedeelde grond Sindsdien stel ik graag voor om de rondvraag aan het begin van een vergadering te plaatsen. Er is altijd wel iemand die tot de slotronde een zorg ophoudt en in afwachting daarvan grotendeels met de gedachten elders is. Grote kans dat juist dan gedeelde grond ontstaat over waar het echt om gaat. Ik weet niet of ik me dat eigen had gemaakt als ik in 2003 Tom van Dijk niet had ontmoet. We worstelden bij Algemene Zaken met de vraag hoe burgers het regeringsbeleid beleven. Met collega Hans Caljé (net als Van Dijk helaas te vroeg overleden) ontwikkelden we het Continue onderzoek burgerperspectieven (COB), dat inmiddels door het Sociaal en Cultureel Planbureau wordt uitgevoerd. Naast de kwantitatieve enquêtes is het kwalitatieve deel met focusgroepen essentieel. Beleidsanalist Van Dijk bedacht de openingsvraag die tot op de dag van vandaag wordt gebruikt: ‘Hoe gaat het met Nederland?’ Niet: Wat vindt u van het kabinetsbeleid?’ Want daarmee kanaliseer je het gesprek meteen. Begin met wat raakt en beroert, vandaag. Die open startvraag is verwant aan de meest gestelde vraag in Nederland: ‘Hoe gaat het met je?’ En natuurlijk, elke vraag kan een trucje worden. It’s in the eye of the beholder. Wat ervaart de ander bij wat jij kwetsbaarheid, geloofwaardigheid of vertrouwen noemt?
Wat er toe doet Misschien gaat deze bijdrage wel over de kunst van het vragen stellen en over hoe belangrijk het is daarvoor ruimte te maken. Het gaat ook over het antwoord, en hoe verbinding kan ontstaan door tijdig en openlijk te delen wat wel bekend is. Zo schep je ruimte voor wat er echt toe doet. Toen ik een zwangere kennis over dit thema sprak, moest ze even zuchten. Ze werd soms zo moe van de vraag: ‘Hoelang moet je nog?’ Baby’s houden zich zelden aan een uitgerekende datum. Misschien speelde dat mee toen David van Weel na zijn bekentenis vaker te zeggen wat hij niet weet, eraan toevoegde: ‘Wat mij betreft mag elke burger dat doen.’ ◼

Guido Rijnja was adviseur communicatiebeleid bij de Rijksvoorlichtingsdienst tot hij in de zomer van 2025 met pensioen ging.
Deel dit artikel