Overheid moet beter inspelen op informatiebehoefte
Overheden moeten meer in gesprek gaan met indieners van Woo-verzoeken, vindt Guido Enthoven
Tekst Pieter Verbeek Beeld Hilbert Krane
Jarenlang is vooral gekeken naar de uitvoerbaarheid en kosten van de Wet open overheid (Woo). Wat daarbij vaak onderbelicht bleef, is waar burgers, journalisten en maatschappelijke organisaties werkelijk behoefte aan hebben. Daar kwam pas begin dit jaar verandering in. Guido Enthoven, directeur van het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI), startte een onderzoek naar de informatiebehoefte achter Woo-verzoeken.
‘Een op de vijf Woo-verzoeken komt van journalisten’
‘Het verbaasde mij dat er nauwelijks onderzoek is gedaan naar de vraag wat de samenleving precies nodig heeft,’ vertelt Enthoven. ‘Er is veel gekeken naar praktische uitvoering en financiële gevolgen, maar nauwelijks naar hoe de Woo de informatiebehoefte vanuit de samenleving kan vervullen.’ Uit interviews, analyses van Woo-verzoeken uit 2023 en literatuuronderzoek concludeert Enthoven dat de behoefte aan openbaarheid groot is. Burgers vragen veelal naar informatie die hun persoonlijke situatie raakt, terwijl journalisten en maatschappelijke organisaties juist belangstelling hebben voor bredere maatschappelijke thema’s. Een op de vijf Woo-verzoeken komt van journalisten.
Grote maatschappelijke dossiers Volgens Enthoven sluit de Woo, in haar huidige vorm, dan ook onvoldoende aan bij deze brede behoefte. De wet schrijft voor dat bepaalde categorieën documenten openbaar moeten worden gemaakt, zoals convenanten of raadsverslagen. Maar het gaat vaak niet om de vorm, maar om de inhoud, stelt hij. ‘Denk aan dossiers over klimaat, het toeslagenschandaal, asielzoekers, wonen of de wolf. Dat zijn onderwerpen waar de samenleving echt informatie over wil. Toch worden zulke dossiers zelden integraal openbaar gemaakt.’ Daarom adviseert IMI dat elk ministerie jaarlijks ten minste een groot actueel maatschappelijk dossier actief openbaar maakt. ‘Met vijftien ministeries heb je in vier jaar tijd vijftig tot zestig belangrijke dossiers beschikbaar,’ aldus Enthoven. Daarbij is het volgens hem essentieel dat deze informatie actueel wordt gehouden.
In gesprek Een tweede aanbeveling is dat overheden meer in gesprek moeten gaan met indieners van Woo-verzoeken. Enthoven: ‘Vaak blijkt achter een lange lijst met documenten een veel kleinere kernvraag te zitten. Door met elkaar in gesprek te gaan, kun je die beter achterhalen. Soms blijkt dan een Woo-verzoek niet eens nodig.’ Sommige overheidsorganisaties pakken dit al goed op, maar andere vinden het lastig. Dat komt volgens Enthoven mede door de cultuur bij overheden. Een formele en juridische manier van communiceren voelt voor sommige ambtenaren veilig, maar is weinig menselijk. ‘Een meer open en geïnteresseerde benadering kan het verschil maken.’
Positief ontvangen Het onderzoek, dat begin dit jaar verscheen, is positief ontvangen. Zowel het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als de maatschappelijke coalitie Over Informatie Gesproken gebruikt de bevindingen. Enthoven: ‘Bij het ministerie werken ze aan een beleidsnota over actieve openbaarmaking, waarbij ons onderzoek een van de bronnen vormt. Dat sluit goed aan bij onze aanbeveling: meer betekenisvolle en actieve openbaarmaking.’ ◼
Deel dit artikel