
Europese schuldendeling
Het Nederlands verzet tegen Europese schuldendeling (als EU of eurozone) is ondoordacht en schadelijk voor het Nederlandse eigenbelang. Waar andere landen van de “vrekkige vier” tot inkeer waren gekomen, bleef Nederland weerstand bieden tegen het Europees delen van schulden. Na de op 19 maart aangenomen motie-Eerdmans moest premier Schoof tijdens de Europese Raad zich wel vastbijten in het gebruikelijke rigide regeringsstandpunt. Het gaat om slechts 150 miljard aan EU-obligaties, een schijntje. Maar zelfs veel omvangrijkere schuldendeling is verstandig, bijvoorbeeld door, zoals denktank Bruegel in 2010 voorstelde, van elk euroland de staatsschuld ter waarde van 60 procent van het BBP in euro-obligaties om te zetten. Los van de omvang, de argumenten tegen eurobonds zijn weinig steekhoudend, zowel economisch als politiek. Het aangaan van Europese schulden zou roekeloze uitgaven van (zuidelijke) lidstaten stimuleren omdat de (noordelijke) kredietwaardige landen de rekening uiteindelijk wel oppikken. Begrotingsdiscipline is echter te borgen met voorwaarden en sancties, bijvoorbeeld door slecht presterende landen uit te sluiten van een volgende uitgifte van EU-obligaties. Ook het risico op faillissement van hogeschuldenlanden is laag omdat het poolen van met name bestaande nationale schuld hen juist kredietwaardiger maakt. Daarnaast zouden kredietwaardigere landen benadeeld worden omdat de rente op eurobonds hoger is dan op nationaal schuldpapier. Door de grote vraag naar dit schuldpapier zal echter de rente waarschijnlijk laag zijn, zeker wanneer omvangrijker dan slechts 150 miljard. Belangrijker nog, zelfs met hogere rentekosten zijn de baten immens. De EU en vooral de eurozone zullen er aanmerkelijk beter voor staan. Eenzelfde dynamiek als tijdens de eurocrisis wordt minder aannemelijk, met name in de Bruegel-variant. De interventies van de ECB om de euro te redden zullen minder snel nodig zijn.
Jasper Simons is universitair docent european governance aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Met collega’s Jan Pieter Beetz en Sebastiaan Princen schrijft hij bij toerbeurt over Europa. Het uitgangspunt: de Europese Unie is meer dan Brussel alleen.
Behalve betere bescherming zorgen eurobonds ook voor kansen. Betere fiscale posities voor hogeschuldenlanden staan nuttiger publieke investeringen en lagere belastingdruk toe. Behalve de binnenlandse voordelen betekenen hogere productie- en consumptieniveaus allerlei voordelen voor noordelijke lidstaten, zoals meer export vanuit Nederland. Door omvangrijke schuldendeling zal de euro bovendien een grotere rol als reservemunt spelen en een geduchtere concurrent van de dollar kunnen worden. Ook de politieke tegenargumenten zijn niet sterk. Het verlies van soevereiniteit bijvoorbeeld is beperkt want schuldendeling is slechts gedeeltelijk Europees en onze fiscale autonomie blijft. Ook zouden eurobonds de politieke tegenstellingen tussen noord en zuid vergroten door het verschil in fiscale posities te accentueren. Aannemelijker is dat onderlinge solidariteit juist groter wordt omdat er een tastbaar collectief belang is. Nog belangrijker is dat gezamenlijk schuld maken om te investeren hard nodig is. In defensie en op andere terreinen zoals (groene) energie, om Europa geopolitiek onafhankelijker te maken. Bovendien kunnen investeringen in bredere maatschappelijke doelen helpen het ongenoegen van Europese burgers met bijvoorbeeld gebrekkige publieke voorzieningen te verminderen. Kortom, meedoen met Europese schuldendeling dient direct het Nederlandse belang. En omgekeerd, doen we niet mee dan staat Nederland er nog vaker in zijn piere-eentje voor in de Europese politiek.
Deel dit artikel