
Barbertje moet hangen
We leven in een gevaarlijk tijdperk van gewelddadige conflicten. Politieke stabiliteit is van korte duur. Oud-premier Mark Rutte wist Nederland bijna veertien jaar stabiel te houden. Die periode is voorbij. De val van het kabinet-Schoof is wellicht het voorlopige hoogtepunt van de instabiliteit. Eigenlijk is het voor niemand een verrassing: het kabinet kon het hoofdlijnenakkoord niet uitvoeren. Minister Faber slaagde er bijvoorbeeld niet in om dat met wetgeving en beleid vorm te geven. Ook op het gebied van stikstof en woningbouw bleef vooruitgang uit. Dat is niet vreemd, gezien de nogal onervaren bewindspersonen van PVV, BBB en NSC die het akkoord moesten uitvoeren. Maar Barbertje moet hangen. Wie krijgt de twijfelachtige eer om daarvoor verantwoordelijk te worden gehouden? De rijksambtenaren? Om misverstanden te voorkomen: ik was eerder kritisch op het gedrag van enkele ambtenaren van Buitenlandse Zaken, en dat was terecht. Maar is oud-minister Faber door haar ambtenaren ondermijnd? Nee. De overgrote meerderheid handelde ook onder dit kabinet naar eer en geweten.
Afshin Ellian is hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap. Tevens is hij plaatsvervangend wetenschappelijk directeur van het Instituut voor Metajuridica bij de Universiteit Leiden.
Mevrouw Faber was niet geschikt om een ministerie te leiden. Sommige wetten die zij wilde doorvoeren, zouden voor bekwame bestuurders geen probleem zijn geweest. Het verlengen van de naturalisatietermijn is niet strijdig met mensenrechten. Ook het invoeren van een tweesporensysteem voor verblijfsvergunningen is een historisch voorstel, maar niet onmogelijk. Faber onderhield echter nauwelijks contact met lokale overheden, die zij hard nodig had voor haar asielbeleid. De inzet van de kostbare capaciteit van de Koninklijke Marechaussee voor grenscontroles was onzinnig, terwijl mobiel toezicht veel geschikter was. Terecht oordeelde een Duitse rechter dat grenswachters een asielzoeker niet zomaar mogen terugsturen, maar eerst moeten nagaan of hij uit een veilig land komt waar hij asiel had moeten aanvragen. Wil men dit veranderen, dan moeten de Europese afspraken worden herzien. Oud-minister Faber had in Europa op zoek moeten gaan naar bondgenoten om de asiel- en immigratieregels aan te passen. Denemarken, Polen, Hongarije, België, Italië en andere landen waren daartoe wel bereid. Maar in Europa nam niemand haar serieus. Ze miste de vaardigheden om contact te leggen met andere landen: charme, dialoog, overtuigingskracht. Niet de ambtenaren, maar de minister zelf (zij het onbewust) ondermijnde het hoofdlijnenakkoord. Ontken ik daarmee dat sommige ambtenaren het oneens zijn met de PVV? Zeker niet. Al jaren pleit ik voor meer diversiteit van opvattingen binnen het ambtelijk apparaat. Te veel ambtenaren delen dezelfde politiek-maatschappelijke visie. Als ambtenaren niet als Barbertje willen eindigen, moeten ze juist ruimte geven aan uiteenlopende opinies en minder aandacht schenken aan mensen als Arnon Grunberg, die hen op de nationale televisie neerzet als saboteurs. Intellectuelen leveren zelden een zinvolle bijdrage aan het bestuurlijk handelen. Niet de rijksambtenaren, maar Faber ondermijnde het hoofdlijnenakkoord.
Deel dit artikel