Denk in verbinding, niet in grenzen

Navigeren tussen Haagse systemen en Caribische realiteiten: ‘Er is meer dan een manier om naar goed bestuur te kijken’

Tekst Luc van Koppen Beeld Hilbert Krane

Samen met andere vrijwilligers smeert ze in een ontbijtproject eens per maand boterhammen voor leerlingen van een basisschool in Spangen. Als directeur-generaal van het ministerie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid (SZW) wil Araya Sumter dicht bij mensen staan, horen wat er speelt en waar ze tegenaan lopen. ‘Ik kan alleen maar goed beleid maken als ik echt in verbinding ben met de samenleving.’

Araya Sumter: ‘Samenwerken aan een beter Nederland doe je niet alleen, en niet los van mensen. Alles begint met goed luisteren naar mensen voor wie je het doet’

‘Ik word niet gelukkig als ik alleen maar op de Haagse kilometer ben’

‘Sorry, ik heb helemaal geen geschiedenis bij de overheid’ zegt Araya Sumter als ze me vriendelijk ontvangt in haar kamer en ik over één van haar voorgangers bij SZW begin. Het klinkt alsof ze nog enigszins een buitenstaander is en geen doorgewinterde bewoner van de Haagse kilometer. Ze werkt dan ook pas sinds 2021 bij de rijks­overheid. Eerst als directeur Werknemers­regelingen en sinds 1 april 2024 als directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie. Daarvoor werkt ze in verschillende functies bij de FNV en de ANWB. Was de stap naar het ministerie van SZW een hele bewuste stap? ‘Voor mijzelf was die stap een heel logische. Ik heb van dichtbij gezien hoe mensen in de knel kwamen, mede door het handelen van de overheid. De toeslagenaffaire is daar het grootste voorbeeld van, maar denk ook aan het dossier gaswinning Groningen en Noord-Drenthe. Er werd niet goed geluisterd naar mensen, mensen werden niet geloofd en niet vertrouwd. Ik dacht: als ik hier iets van vind dan moet ik ook zelf in de arena van de overheid stappen en bijdragen aan een sociaal stabiele samenleving.’

Strijd Zelf zegt ze dat ze bij de FNV en de ANWB geleerd heeft hoe je de stem van mensen centraal plaatst. Goede feedback van mensen waar je je hard voor maakt, is cruciaal. Daar spelen publieke dienst­verleners, medeoverheden als gemeenten, private en maatschappelijke partijen een belangrijke rol in. Hoe is dat als directeur-generaal? Zit je dan juist niet verder weg van de mensen? Sumter: ‘Daarover ben ik vanaf het begin heel duidelijk geweest. Ik heb meteen gezegd: ik wil heel graag verantwoordelijk zijn voor sociale zekerheid en integratie, maar wel in verbinding met de samen­leving. Dat moet je dan wel organiseren want dat gaat niet vanzelf. Ik heb dit wel een beetje als een strijd ervaren. Er zijn op mijn terrein heel veel (inter­departementale) vraagstukken. Die vragen veel overleg en afstemming. Als je niet oppast, ben je daar alleen maar mee bezig. En ik word niet gelukkig als ik alleen maar op de Haagse kilometer ben. Ik kan alleen maar goed beleid maken als ik echt in verbinding ben met de samenleving. Daarom ga ik veel op pad, minimaal een paar keer per week. Denk aan werk­bezoeken of meelopen met een verzekerings­arts (van UWV, red.) of meeluisteren met medewerkers van het callcenter van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), of ik organiseer hier iets voor het ministerie. Zo hebben we verjaardagspakketen ingepakt bij de Stichting Jarige Job.’

Schoolontbijt Ook op andere manieren wil ze in contact blijven. Zo is ze vrijwilliger bij een school-ontbijt project in Rotterdam. ‘Eens in de maand sta ik met een aantal andere vrijwilligers boterhammen te smeren. Ja, bruine boterhammen! Het is natuurlijk fantastisch om dat ontbijt ook in de klas rond te brengen. En er is een hechte sociale band ontstaan met de groep vrijwilligers. We drinken altijd even koffie na afloop en dat is geweldig. Je hoort hoe het met iedereen gaat en waar ze tegenaan lopen. Natuurlijk hoor ik zaken waar ik iets mee kan als DG. Maar ik vind het ook belangrijk om op deze manier de overheid een gezicht te geven en betrouwbaar te zijn.’

Pina Zelf is Sumter geboren en getogen in Amsterdam. Haar wortels liggen in Suriname. Als het gaat om armoede­bestrijding weet ze waar ze het over heeft. Ze had het niet breed als kind. ‘Surinamers zeggen pina, dat wil zeggen: gewend om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik heb veel geluk gehad in de liefde en met de gezondheid van mijn familie. Maar ik ben niet in financiële welvaart opgegroeid.’ ‘Ik heb nog steeds een tik dat ik eerst kijk hoeveel geld er op mijn bankrekening staat voordat ik een aankoop doe. Ik weet hoe creatief mensen moeten zijn om bijvoorbeeld met 50 euro per week rond te moeten komen. Soms hebben ze meerdere banen om de eindjes aan elkaar te knopen. Daar heb ik alleen maar respect voor en het motiveert om te zorgen voor een vangnet en springplank.’

Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Daarnaast maken Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) als bijzondere openbare lichamen deel uit van Nederland. Net zoals voor Europees Nederland, is het ministerie van SZW verantwoordelijk voor onder meer het inkomensbeleid, sociale zekerheidsstelsel en arbeidsomstandighedenbeleid in Caribisch Nederland (voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn dit Landsaangelegenheden). Nationale wetgeving voor Caribisch Nederland verschilt echter in praktijk vaak met Europees Nederland. Dat is deels het gevolg van een (historische) achterstand – zo kent Caribisch Nederland (nog) geen WW, inkomensafhankelijke kindregeling of schuldhulpverleningswetgeving – maar is soms ook een bewuste keuze om regelingen beter passend te maken op de eilandelijke context. Om goed beleid te maken dat rekening houdt met de lokale omstandigheden, schaalgrootte en uitvoeringsmogelijkheden, is een uitstekende samenwerking tussen SZW en de eilanden onontbeerlijk. Gelijkwaardigheid staat daarin voor SZW centraal. Samen wordt gewerkt aan het verbeteren van bestaanszekerheid en het uitbreiden en moderniseren van het socialezekerheidsstelsel. Een noodzakelijke inzet, aangezien één op de drie inwoners in Caribisch Nederland onder het bestaansminimum leeft.

‘We moeten bereid zijn om systemen open te breken en te verbeteren’

Caribisch Nederland Samen werken voor een beter Nederland beperkt zich bij Sumter niet tot Europees Nederland. Het ministerie is ook verantwoordelijk voor de sociale zekerheid en bestaanszekerheid voor inwoners van Caribisch Nederland. Dat wil zeggen: Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Hoe onderhoudt ze het contact? ‘We hebben veel overleggen via het scherm maar wanneer nodig probeer ik daar te zijn. Er werken zo’n zestig medewerkers van ons en die wil ik ter plekke spreken. Maar het gaat ook om het contact met de bewoners. Het is van belang ook daar te horen wat er speelt en waar behoefte aan is, en wat wel en niet werkt. Ik hoorde laatst een leerkracht zeggen dat de kinderen dankzij schoolmaaltijden weer een heel uur konden meegymen. Het is soms heel basaal werk: kansengelijkheid begint met een gevulde maag. Samen met maatschappelijke organisaties en vrijwilligers maken OCW, VWS en SZW dit mogelijk. En het helpt echt als je dat vanuit de praktijk ter plekke kunt zien en horen.’

Bestaanszekerheid Ze was drie maanden directeur-generaal toen het nieuwe kabinet aantrad. Met veel ambities om de bestaanszekerheid in Nederland te verstevigen. Merkt ze dat ze de politieke wind wat dat betreft mee heeft? ‘Ik merk zeker dat er veel aandacht is voor bestaanszekerheid. De toeslagenaffaire heeft zeker invloed: er is meer oog voor het menselijk perspectief ten opzichte van het systeemdenken. Toch is het aan ons ambtenaren om erop te letten dat het daadwerkelijk eenvoudiger wordt voor mensen om te krijgen waar ze recht op hebben. We moeten permanent blijven wijzen op de consequenties van bepaalde politieke keuzes. Meer maatwerk is geen oplossing voor slecht beleid. Om allerlei redenen kunnen mensen niet binnen een bepaalde regeling vallen en we hebben algauw de neiging om dan regelingen te gaan stapelen. Dat leidt tot uitzonderingen en ad-hocbeleid.’ ‘Ik wil liever dat we kijken naar het systeem zelf. We moeten bereid zijn om systemen open te breken en te verbeteren. Daar zijn we nu ook mee bezig. Bijvoorbeeld, veel mensen maken geen gebruik van toeslagen, terwijl ze daar wel recht op hebben. En dat geldt niet alleen voor toeslagen – het hele stelsel van regelingen kent teveel complexiteit. In theorie zou je moeten kunnen rondkomen als je alle regelingen aanvraagt. Maar in de praktijk lukt dat vaak niet, en daardoor belanden mensen alsnog onder het sociaal minimum. Daarom ligt er nu een nieuw voorstel dat dit moet vereenvoudigen. Zodat mensen krijgen waar ze recht op hebben, zonder dat ze daar eindeloos voor hoeven te zoeken.’

Mensen centraal Wat is voor haar de essentie van samenwerken voor een beter Nederland? ‘Voor mij ligt dat in een aanpak die mensen centraal stelt. Samenwerken voor een beter Nederland doe je niet alleen, en niet los van mensen. Alles begint met goed luisteren naar mensen voor wie je het doet. Dat is voor mij de crux. En dat betekent dat je ook je gezicht laat zien en dat je in verbinding blijft met de samenleving. Of dit nu op een school in Spangen is, ergens in een wijk in Groningen of in Rincon op Bonaire.’ ◼

Deel dit artikel