De wijk als start- en landingsbaan
Tekst Luc van Koppen Beeld Arnoud Verhey Fotografie en Kees Winkelman
De groeiende rol van samenwerkingsvormen met bewoners stelt gemeenten voor nieuwe uitdagingen. Hoe ga je om met initiatieven vanuit inwoners? Wat vraagt dit van de organisatie en welke vaardigheden vraagt dit van medewerkers? A&O fonds Gemeenten wil hier meer kennis over delen. Rotterdam deelt alvast de positieve ervaringen.
‘Soms botsen de belangen van de stad met die van een wijk’
Werken met de samenleving: hoe doe je dat? Dat was het thema van een ‘leiderschapsdiner’ dat A&O fonds Gemeenten op 20 november organiseerde. Medewerkers van verschillende gemeenten deelden hun inzichten en ervaringen over dit vraagstuk. Judith van der Meij is projectleider bij het A&O fonds Gemeenten. Waarom heeft het A&O fonds dit als thema opgepakt? ‘Het onderwerp leeft enorm. Alle gemeenten staan voor de uitdaging de samenwerking met de samenleving verder invulling te geven. Maar de manier waarop verschilt. De gemeente bestaat niet. En de inwoner ook niet. Wat bij de één werkt hoeft bij de ander niet te werken. Maar je kunt natuurlijk wel leren van elkaar of elkaar inspireren.’ Tijdens het diner kwamen verschillende praktijkvoorbeelden en uitdagingen naar voren. Bewoners ervaren regelmatig dat hun inbreng niet zichtbaar wordt in de uitkomsten, of dat bureaucratische processen lang duren. Of hele praktische bezwaren: zo willen ambtenaren vaak overdag overleggen, terwijl bewoners dit na werktijd willen doen.
Eén van hen Hoe werkt het in de praktijk van Rotterdam? Marjo Zuijlen is wijknetwerker in Rotterdam West, in de wijken Bospolder Spangen Tussendijken. Ze geeft aan dat het cruciaal is dat ze goed contact heeft met bewoners en dat ze daar ook veel tijd in stopt. ‘Ik ben veel aanwezig in de wijk, drink heel veel kopjes koffie en thee met bewoners. Op die manier krijg ik een beeld van wat leeft onder bewoners. Ik heb geen gemeentelijke agenda; ik wil leren wat de agenda van bewoners is. Het komt erop neer dat ik vanuit de relatie werk en niet vanuit het beleid.’ Wil dat zeggen dat de bewoners haar niet zozeer als gemeenteambtenaar zien? Zuijlen: ‘Ze zien mij vaak niet als ambtenaar maar als iemand uit de buurt. Door die relatie aan te gaan en goed te luisteren naar wat iedereen bezighoudt, voeden ze mij met ideeën om samen te werken met de gemeente. Een groepje bewoners geeft bijvoorbeeld aan dat het onderhoud van een speelplaats te kort schiet. Ik luister dan naar hun ideeën en vraag bij mijn collega’s na hoe het zit met het onderhoud van deze plek. Als er zorgen bestaan over de veiligheid in de wijk kan ik een avond organiseren met wijkagenten. Ik voel me soms los van de gemeente, maar heb wel nauw contact met de organisatie als dat vanuit mijn wijken nodig is. Ik voel daar veel steun en ruimte voor bij de gemeente Rotterdam.’
Wijkhub Bij de gemeente Rotterdam werken veel collega’s in de wijk. Onder de noemer Wijk aan Zet werkt de gemeente aan het vergroten van zeggenschap onder inwoners. En pakt ze opgaves aan die belangrijk zijn voor de wijk. Ook zijn ambtenaren steeds meer zichtbaar en benaderbaar. Zo is er inmiddels in alle wijken een zogeheten wijkhub waar bewoners binnen kunnen stappen voor al hun vragen. Hoe gaat de gemeente om met al die verschillende belangen en wensen van wijkbewoners? Mustapha el Boumeshouli is directeur Dienstverlening bij de gemeente Rotterdam. ‘Het is voor de gemeente heel belangrijk om die signalen te kennen om op tijd de juiste dingen te kunnen doen,’ zegt hij. ‘Maar soms botsen de belangen van de stad als geheel met de belangen van een specifieke wijk. Denk aan keuzes voor het openbaar vervoer of woningbouw. Wat we dan doen is hierover zo vroeg mogelijk transparant zijn. We leggen uit welke afweging er wordt gemaakt en waarom we die afweging maken. Het is belangrijk om aan te geven waar bewoners wel en geen invloed op hebben.’ Wat betekent dit dan voor de positie van Zuijlen als wijknetwerker? ‘Ik voel me nauw betrokken bij de situatie van bewoners,’ zegt ze, ‘en leef met ze mee. Ik probeer dan vooral een verbinder te zijn tussen mijn werkgever de gemeente Rotterdam en de Rotterdammers.’
Judith van der Meij
Marjo Zuijlen en Mustapha el Boumeshouli
Visualiseren Hoe voorkom je dat de grootste mond de meeste invloed heeft? El Boumeshouli: ‘Juist door heel goed aanwezig te zijn in de haarvaten van de wijk kun je dit afvangen. Dan hoor je ook de andere mensen. Je moet er wel altijd rekening mee houden dat er meer mensen zijn dan de mensen die toch wel de weg naar de besluitvorming vinden. Je hebt nooit een complete, sluitende groep. Het kan soms goed werken door dit te visualiseren, bijvoorbeeld met een lege stoel aan tafel. Die lege stoel staat voor iemand die er nu niet bij is maar wel meetelt.’ Zuijlen geeft aan dat ze dit ook daadwerkelijk wel eens doet. ‘Met de bewoners bespreken we dan: wie had hier een plek aan tafel moeten hebben? We zetten er soms een bordje bij om mensen hier bewust van te maken.’
Aanbestedingsregels Lopen de bewoners vaak tegen regels van de gemeente aan? El Boumeshouli beaamt dat dit bijvoorbeeld voorkomt als gevolg van aanbestedingsprocedures: ‘We hebben bijvoorbeeld al afspraken gemaakt met welzijnsorganisaties, op basis van aanbestedingsprocedures. Als bewoners zelf met goede initiatieven komen op dit gebied, is de vraag hoe je die initiatieven hierin gaat inpassen. Hoe geef je binnen de opdracht die je al hebt verleend aan een professionele organisatie ruimte aan initiatieven van bewoners? Dat is soms een lastig vraagstuk.’ Wat gaat het A&O fonds Gemeenten nu doen om gemeenten met dergelijke kwesties te ondersteunen? Van der Meij: ‘Vooral agenderen en het delen van goede praktijkvoorbeelden. We willen meer zicht krijgen op de interactie tussen gemeenten en inwoners, en de gevolgen hiervan voor de gemeentelijke organisatie. Zowel wat betreft de structuurkant – denk aan werkprocessen – maar ook wat het vraagt van leiderschap en vaardigheden van ambtenaren.’
‘Het helpt enorm als je mensen bij elkaar brengt’
Tweerichtingsverkeer Zuijlen en El Boumeshouli zien de samenwerking met de inwoners vooral als een zeer positieve ontwikkeling. El Boumeshouli: ‘Je moet het zien als tweerichtingsverkeer. De wijk is voor de gemeente soms een landingsbaan voor plannen van de gemeente. Maar het moet vooral een startbaan zijn: bewoners kunnen met hun initiatieven veel in gang zetten. Het is een grote opdracht voor ons om hier ruimte voor te bieden.’ Zuijlen geeft aan dat de betrokkenheid van inwoners een veel breder belang dient. ‘Er is veel onrust in de samenleving en dat zie je ook terug in de wijk. Het helpt enorm als je mensen bij elkaar brengt, eventueel met politie erbij of mensen van de woningcorporaties. Je geeft mensen de kans hun hart te luchten, aan te geven waar ze zich zorgen over maken, en ze horen dat dan ook van hun buren. Dat heeft een enorm positief effect. En het is heel belangrijk dat je je als gemeente hierbij aansluit. Dan komt het werk van de gemeente ook veel meer tot zijn recht.’ ◼
Deel dit artikel