Wat vinden inwoners en politieke ambtsdragers van burgerparticipatie?
Nieuw onderzoek maakt vergelijking mogelijk
Wat vinden inwoners en politieke ambtsdragers van burgerparticipatie?
Nieuw onderzoek maakt vergelijking mogelijk
Roos Geurts: ‘Over het algemeen hebben we een goede respons’
Tekst Jeroen Dirks Beeld Roos Geurts en Take Sipma
Net als hun inwoners hechten burgemeesters, wethouders en raadsleden groot belang aan inspraak. Burgerparticipatie wordt zelfs steeds belangrijker. Nieuw onderzoek maakt het mogelijk om te zien of burgers dezelfde voorkeuren hebben voor inspraakprocessen als gemeentebestuurders.
‘Participatie- trajecten zijn er in allerlei vormen en maten’
Een nieuw opvangcentrum voor asielzoekers? Een woonwijk die van het gas af moet? Een windmolen in de buurt? Bij elk wat groter besluit betrekt een gemeente haar inwoners. Soms gaat het om een informatieavond. Vaker is sprake van een heel proces, waarbij inwoners soms van begin af aan meepraten in speciale werkgroepen of zelfs meebeslissen. Er zijn burgerinitiatieven en, op steeds meer plekken, burgerberaden. Af en toe is er een referendum. Participatietrajecten zijn er in allerlei vormen en maten.
Goede respons Elke 5 jaar, dit jaar voor de tweede keer, onderzoekt een team van bestuurskundigen en politicologen van verschillende universiteiten wat burgemeesters, wethouders en raadsleden vinden van hun ambt in de Basismonitor Politieke Ambtsdragers (BPA). Onderzoeker Take Sipma is verantwoordelijk voor het onderdeel van het onderzoek dat over burgerparticipatie gaat. ‘Wat vinden politieke ambtsdragers belangrijk? Welke vorm van participatie heeft de voorkeur? In hoeverre vinden ze het van belang dat hun inwoners meepraten, meedoen of meebeslissen? En: verschilt dat per onderwerp?’ Afgelopen najaar heeft onderzoeksbureau Invior uit Horst de vragen die in de BPA over participatie worden gesteld voorgelegd aan de Tip-burgerpanels, de digitale (en onbetaalde) inwonerspanels die in alle 342 Nederlandse gemeenten te vinden zijn. ‘Zelfs op Ameland, zeg ik dan altijd,’ aldus Roos Geurts van Invior. ‘We hebben 92.000 e-mails verstuurd; 27 procent heeft gereageerd,’ vervolgt ze. Om daar bescheiden aan toe te voegen: ‘Over het algemeen hebben we een goede respons.’
Meebeslissen Feit is dat zo een representatief beeld ontstaat van wat betrokken bewoners vinden van de verschillende inspraakmogelijkheden en dat een vergelijking kan worden gemaakt tussen de voorkeuren van de bestuurders en die van de inwoners. Sipma en Geurts benadrukken dat de resultaten van het onderzoek pas eind 2024 bekend zijn. Maar toch: ‘Ik heb even snel gekeken: wat ik nu al wel kan zeggen is dat inwoners meepraten belangrijk vinden, net als ambtsdragers,’ zegt Sipma. ‘Allebei geven ze daar gemiddeld een 7,5 tot een 8 voor op een schaal van 0 tot 10.’ Bij meebeslissen – denk aan een (bindend) referendum – lopen de scores meer uit elkaar. Raadsleden geven gemiddeld een 3,9, wethouders een 2,9 en burgemeesters een 2,2. Burgers daarentegen komen bij meebeslissen uit op een 6,5. ‘Op die vraag worden heel veel verschillende antwoorden gegeven,’ weet Sipma. ‘Een deel van de inwoners vindt meebeslissen superbelangrijk, anderen hechten daar juist geen waarde aan. Maar gemiddeld genomen hechten inwoners meer belang aan deze vorm van participatie dan politici.’
Take Sipma: ‘Uit ons onderzoek moet vooral blijken: als je burgers uitnodigt, hoe zouden ze dan zelf willen participeren?’
Minder gevoelige thema’s De onderzoekers staan te popelen om de cijfers verder te analyseren, want zo komen ze waarschijnlijk meer te weten over de veelbesproken kloof tussen politiek en burgers. Sipma: ‘Over het algemeen vinden mensen die weinig vertrouwen hebben in de lokale politiek meebeslissen en meepraten belangrijker en zijn zij minder tevreden over de bestaande mogelijkheden hiertoe. Tegelijkertijd is het dan belangrijk om wel vertrouwen te hebben in je medeburgers. Mensen die aangeven burgers niet competent genoeg te vinden om politieke beslissingen te nemen, zijn sceptischer over het belang van burgerparticipatie’ Nee, zegt hij, hij is niet verrast door de uitkomsten. Hij is vooral blij dat het nu allemaal op papier staat. ‘Het is vooral interessant om te kijken waar de verschillen in zitten,’ zegt hij. Zo gaven de ambtsdragers eerder aan dat ze participatie geschikter vinden voor minder gevoelige en minder complexe onderwerpen (zoals groenbeheer) dan voor gevoelige onderwerpen (zoals de opvang van asielzoekers). Maar hoe zit dat bij de inwoners? En hoe zit dat bij energietransitie en verkeersveiligheid? Ook al van die heikele thema’s waar de meningen waarschijnlijk flink over uiteenlopen.
Andere vormen? Geurts en Sipma gaan die niet uit de weg. Net zo goed als dat ze met de uitkomsten in de hand straks waarschijnlijk ook meer kunnen zeggen over het organiseren van een referendum. In Haarlem werd onlangs nog een volksraadpleging georganiseerd, in Katwijk en de Ronde Venen ook. Maar in tegenstelling tot in sommige buitenlanden is het in Nederland nog steeds geen veelgebruikte vorm van participatie. ‘Uit ons onderzoek moet vooral blijken: als je burgers uitnodigt, hoe zouden ze dan zelf willen participeren?’ zegt Sipma. ‘En hoe zouden beleidsmakers daarmee om moeten gaan? Zijn dat dan inderdaad die burgerberaden waarmee in veel gemeenten wordt geëxperimenteerd? Een referendum, al dan niet bindend? Burgerinitiatieven? Andere vormen?’
Terugkoppeling Zo kunnen straks ook de ambtenaren, die het participatieproces z’n uiteindelijke vorm moeten geven, beter en vooral doelgerichter werken, stellen de twee. ‘Er is natuurlijk al heel veel onderzoek gedaan,’ vervolgt Sipma. ‘Het leuke aan dit project dat we echt methodologisch een vergelijking kunnen maken met burgers en politici. Waar zitten de overeenkomsten? Waar zit de spanning? Maar ook: klopt het beeld wel dat degenen die de participatie organiseren van tevoren een bepaald idee hebben over wat ze bij de burgers willen ophalen?’
‘Zo kunnen ambtenaren beter en doelgerichter werken’
Terugkoppeling? Geurts en Sipma willen ook weten in hoeverre de belangrijke terugkoppeling van de resultaten van een inspraakproces een rol speelt. Met andere woorden: dat een gemeente je op de hoogte stelt van wat er gebeurt met je inbreng. Je hoort immers vaak: kan ik een keertje meedoen, word ik niet gehoord. Of, erger nog: ze hebben het allang besloten. Zelf maken de twee onderzoekers daar in ieder geval werk van. ‘Het is belangrijk om de onderzoeksresultaten terug te koppelen,’ stelt Sipma. En Geurts: ‘Wij doen dat ook: we merken dat de pannel- leden er grote behoefte aan hebben.’ ◼
Het onderzoek wordt mogelijk gemaakt door de Hanzehogeschool Groningen, de Erasmus Universiteit Rotterdam, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Voor meer informatie, ga naar www.kennisknooppuntparticipatie.nl.
Deel dit artikel