Gemeente Oisterwijk
Belangrijkste les: terugkoppelen
Tekst Dave Schut Beeld Gemeente Oisterwijk
Inwoners laten meedenken is nog niet eens zo moeilijk. Maar vervolgens moeten ze ook te horen krijgen wat er precies met hun inbreng gebeurt. Dat is de belangrijkste les rondom inwonersparticipatie die de gemeente Oisterwijk de afgelopen jaren heeft geleerd.
‘Inwoners weten vaak beter wat ze nodig hebben en wat er werkt’
Marion Denissen is adviseur inwoners bij de gemeente. Ze speelt een grote rol in de inwonersparticipatie in Oisterwijk en werkt hiervoor regelmatig samen met communicatieadviseur Esther van Wel. Denissen: ‘Ik ben in januari 2021 gestart. Toen vonden het nieuwe college en de gemeenteraad in Oisterwijk participatie al belangrijk. Sindsdien is er veel verbeterd. Inwoners weten vaak beter wat ze nodig hebben en wat er werkt in hun omgeving dan wij – dat is mijn motivatie.’ Denissen zegt liever geen burgerparticipatie. ‘Burger vind ik een vervelend woord. Dat klinkt zo afhankelijk. Het zijn onze inwoners. We proberen ze vanaf het begin bij nieuw beleid te betrekken, of bij de aanpassing van bestaand beleid. Dus niet pas in een later stadium: o ja, we moeten nog iets met participatie doen. Nee, echt vanaf de start. Het is heel fijn dat we Esther hebben om over de juiste communicatie na te denken.’
Gekend Esther van Wel buigt zich over meerdere vragen, vertelt ze. ‘Hoe kunnen we onze collega’s hierin zo goed mogelijk ondersteunen? Hoe zorgen we ervoor dat ze ook al in het begin aan ons denken, zodat wij ze meteen kunnen adviseren? Inmiddels hebben die vragen een plan van aanpak opgeleverd. Eigenlijk een soort invuloefening voor collega’s, zodat ze geen stappen vergeten. Maar we brengen het ook steeds intern onder de aandacht. We zijn steeds beter in beeld als adviseurs die onze collega’s kunnen ontlasten. Het is geen rocket science, maar je moet het toch even in hun routine krijgen.’ Als voorbeeld van vooruitstrevende participatie noemt Van Wel de visie buitengebied van Oisterwijk. Denissen valt haar bij: ‘Dat ging om heel veel stakeholders. Agrarische ondernemers, recreatieondernemers, inwoners, milieuorganisaties. Onze collega’s hebben die er allemaal bij betrokken. Je krijgt het nooit voor elkaar dat iedereen het eens wordt hoor, dat was ook niet onze hoop. Maar ze vonden wel dat ze goed waren meegenomen in het proces. Een ondernemer die insprak tijdens een raadsvergadering was lovend: we voelen ons echt gekend, zei hij. Nou, mooier kan eigenlijk niet.’
Politieke afweging Denissen noemt de terugkoppeling cruciaal. ‘Dat kwam ook naar voren in onderzoek. Inwoners vonden het altijd jammer dat ze bijna nooit bericht kregen na afloop, als ze een keer hadden meegedacht. Dat doen we nu echt anders.’ Al moet de lat vooraf nooit te hoog worden gelegd, zegt Van Wel. ‘In het begin zijn we heel duidelijk, qua verwachtingen. Het is niet zo dat u roept en wij draaien, zeggen we dan. Wij willen uw kennis en deskundigheid benutten, uw ervaring in de omgeving, maar vervolgens zal er altijd een politieke afweging worden gemaakt.’ Enige ontevredenheid houd je altijd, vermoedt ze. ‘Hoe duidelijk je van tevoren ook bent, je komt toch altijd tegen dat een inwoner andere verwachtingen had. Dan moet je je afvragen of de uitleg niet goed was. Het blijft een zoektocht.’ Niet iedere ambtenaar staat meteen te springen om deze manier van werken. Van Wel: ‘Dat is een ontwikkeling. De ene collega vindt het meteen leuk, die heeft er enorm plezier van, terwijl de ander denkt: ik werk snoeihard, en dan moet ik participatie er ook nog bij doen. Sommige ambtenaren vinden het fijner om gewoon achter hun bureau te zitten en stukken te tikken.’
Experimenten stimuleren ‘Toch willen we ze soms achter hun bureau vandaan halen,’ zegt Denissen. ‘Ga ook eens kijken voor wie je nu eigenlijk bezig bent, raden we aan. Onderzoek hoe onze keuzes in de praktijk door inwoners worden beleefd.’ Intern is er een team opgesteld om participatie-experimenten te stimuleren. Denissen: ‘Deze groep bevat onder meer een wethouder, een griffier, iemand van communicatie en ikzelf. De filosofie is eigenlijk: probeer gewoon dingen uit. Als het werkt, ga ermee door. Zo niet, dan stoppen we ermee. Eigenlijk is dat al vier jaar de manier waarop wij met inwonersparticipatie bezig zijn.’ Oisterwijk gebruikt uiteenlopende kanalen om inwoners te bereiken, zegt Denissen. ‘Via de weekkrant, onze website, we hebben per dorp een platform, we gebruiken sociale media. En toch zijn er mensen die de communicatie mislopen. Die later in het traject zeggen: ik weet hier helemaal niets van. Het blijft lastig om iedereen te bereiken. Bij de herinrichting van een straat is dat makkelijk, dan kun je gewoon een brief in de bus doen, maar bijvoorbeeld zo’n visie buitengebied, waarover iedereen mag meepraten, is echt een ander verhaal.’
‘We bundelen de krachten: wat werkt bij jullie wel en wat niet?’
Samenwerking Een project waar Denissen trots op is, pas onlangs gestart, is er een voor kwetsbare jonge kinderen. ‘Om ervoor te zorgen dat alle jonge kinderen in onze gemeente in de eerste duizend dagen van hun leven al gezond en sterk in de wereld staan. Daarvoor gaan meerdere professionele partijen, zoals de kinderopvang, verloskundigen, de GGD, het ziekenhuis, maar ook VluchtelingenWerk en de bibliotheek, met elkaar in gesprek. Op basis van de vraag: hoe kunnen we een coalitie vormen om de omstandigheden van alle kinderen te verbeteren?’ Vanzelfsprekend wilde de gemeente ook de ouders erbij betrekken. ‘Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat de gemeente daar niets voor moest doen. Het was veel beter als al die professionals zelf met de ouders om tafel gingen. Want die hebben natuurlijk sowieso al contact. De komende maanden gaan die partijen vragen stellen om een beter beeld van hun wensen te krijgen. Dan zie je echt van alle kanten energie ontstaan.’ Daarnaast wil Denissen een lans breken voor samenwerking tussen gemeenten. ‘Wij trekken veel met andere gemeenten op, bijvoorbeeld voor jongerenparticipatie. Uit onderzoek blijkt namelijk dat hun wensen niet zoveel verschillen per gemeente. Dus doen we dit nu met negen Brabantse gemeenten in totaal. Zo kunnen we de krachten bundelen: wat werkt bij jullie wel en wat niet? Op basis daarvan kun je participatie dan nog beter tot haar recht laten komen.’ ◼
Deel dit artikel