Woo
Vier adviezen voor succesvolle uitvoering
Tekst Dave Schut Beeld ACOI
Dat veel ambtenaren en bestuurders nog aan de Wet open overheid (Woo) moeten wennen, is logisch, zegt Ineke van Gent, voorzitter van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI). ‘Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om er nu al voortvarend mee aan de slag te gaan.’
Ineke van Gent: ‘Laten we openstaan voor het idee dat openbaarheid niet meteen tot problemen hoeft te leiden’
‘Er is aarzeling bij het kabinet om de adviezen over te nemen’
Eerder dit jaar publiceerde het ACOI het rapport Openbaarheid is een werkwoord, met adviezen aan het nieuwe kabinet over de uitvoering van de Woo. ‘In een heleboel verkiezingsprogramma’s werd de nieuwe bestuurscultuur genoemd,’ vertelt Ineke van Gent. ‘Het terugwinnen van het vertrouwen tussen burger en overheid. Dat is mooi, maar dat kan niet zonder openbaarheid. Wij zien als ACOI dat er wat dat betreft nog veel moet gebeuren.’ Het eerste advies draait om selectie. ‘Er is zoveel informatie. Bekijk daarom alvast wat je kunt bewaren en wat je kunt vernietigen. Zodat je door de bomen wel het bos blijft zien. En ja, dat vereist scherpe keuzes. Maar als je alles bewaart, wordt het heel lastig om bruikbare informatie te vinden. Waardoor je straks weer hele systemen moet optuigen die juristen moeten doorspitten.’ Volgens Van Gent is daarnaast een actieve houding van overheden onmisbaar. ‘Dat betekent ook: informatie vrijgeven nog voordat erom wordt gevraagd. Zeker bij thema’s die mensen zeer interessant vinden, zoals het stikstofdossier.’
Open wedervraag Is er sprake van een concreet verzoek, dan adviseert het ACOI een open wedervraag. ‘Dat is deze: wat wilt u precies weten? Want hoe beter je het verzoek begrijpt, des te minder onderzoek je hoeft te doen. Daarbij zou het uitgangspunt moeten zijn dat een Woo-verzoek geen corvee is, of een bedreiging, maar een waardevolle samenwerking in dienst van het publiek belang.’ Het vierde punt betreft de aanstelling van een Nationaal Coördinator. ‘Iemand die verantwoordelijk is voor een overheidsbrede aanpak van de Woo. Een soort liaison, die valt onder de bewindspersonen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.’ Vooralsnog bespeurt Van Gent enige aarzeling bij het kabinet om de adviezen over te nemen. ‘Dat de uitvoering van de Woo tijd kost, is begrijpelijk. We zijn hier pas 2 jaar mee bezig, zoiets verandert niet van de ene op de andere dag. Toch kunnen we nu al instrumenten bedenken ter verbetering van de uitvoering.’
Tips Naast de brede adviezen heeft het ACOI ook nog wel wat praktische tips. ‘Als een verzoek te groot lijkt, maak dan eerst de meest relevante documenten openbaar. Dan is er in elk geval een begin. Een ander bezwaar dat we vaak horen is dat er misbruik van de Woo zou worden gemaakt. Dan gaan er al gauw stemmen op die vragen: moeten we het aantal mogelijke verzoeken niet beperken? Maar ook dan krijg je weer een enorme juridisering: welk verzoek wel, welk verzoek niet. Het is nu tijd om verbeteringen te vinden binnen de huidige wet, waarbij de uitvoering nooit op een laag pitje mag komen te staan.’ Er zijn daarnaast genoeg enthousiaste geluiden, benadrukt Van Gent. ‘Veel ambtenaren en bestuurders zijn er al druk mee bezig. Die zeggen: laten we alsjeblieft doorgaan op de ingeslagen weg. Ook zij ervaren moeilijkheden, maar die moeten we gewoon durven bespreken. We hoeven niet bang te zijn voor zelfreflectie. En laten we openstaan voor het idee dat openbaarheid niet meteen tot problemen hoeft te leiden; openbaarheid kan net zo goed inzichten opleveren.’ ◼
Deel dit artikel