De inwoner is geen klant, maar eigenaar
Tekst Dave Schut Beeld Jimena Gauna
Veel ambtenaren zien het delen van overheidsinformatie als een soort gunst, maar dat is een denkfout, zegt Marleen Stikker van Waag Futurelab.
Marleen Stikker:’ Je kunt niet zeventien miljoen Nederlanders individueel laten mee-ontwerpen’
‘Beter inzicht door meer data; dat is maar zeer beperkt waar’
Zo’n 30 jaar geleden zette Marleen Stikker zich als oprichter van Waag Futurelab al in om bestuurlijke informatie van de gemeente Amsterdam online te krijgen. ‘We noemden onszelf het Data Bevrijdings Front. Die beweging hebben we doorgezet tot op de dag van vandaag.’ Hoofdvraag voor Stikker is altijd dezelfde. ‘Hoe zorgen we ervoor dat we vat houden op technologie, en dat we deze technologie inzetten voor maatschappelijke doeleinden?’ Grip op eigen gegevens – tevens de titel van een project waaraan Waag meewerkt – staat hierbij altijd centraal. ‘Er is veel over ons als inwoners bij overheden bekend. Lange tijd konden alleen zij die informatie inzien. Nu komen er langzaam meer portals, zoals MijnZorg of MijnOverheid, waardoor we zelf inzicht krijgen. Maar dat gaat niet ver genoeg. Daarmee hebben we ons eigenaarschap niet terug. Men voert discussies over de vraag van wie die data precies zijn, maar juist die vraag toont de misvatting. Zolang de overheid dat bepaalt, is er sprake van een ongelijke – en dus problematische – relatie.’
Datagestuurd beleid Al in de eerste fase van een nieuwe technologische ontwikkeling gaat dit fout, meent Stikker. ‘Hoe je een datasysteem inricht, bepaalt al voor een groot deel wie uiteindelijk toegang zal hebben. Een voorbeeld is de corona-app. Wij hebben daar met een coalitie aan maatschappelijke organisaties criteria voor opgesteld. Met deze app zouden de locaties van mensen worden gevolgd, en dat is per definitie geen informatie die centraal opgeslagen hoort te zijn. Al in het ontwerp moet je voorkomen dat dit bij de verkeerde partij terechtkomt, en dat doe je door de gegevens alleen op de eigen telefoon op te slaan, encrypted. Zo houden mensen grip op hun eigen data.’ Stikker is van mening dat ambtenaren te snel onder de indruk zijn van technologie. ‘Ook nu weer, met dat verhaal rondom datagestuurd beleid. Daar zit een aanname in dat datagestuurd beleid een hogere vorm van beleid is dan mensgestuurd beleid. Meer data zouden leiden tot beter inzicht. Maar dat is maar zeer beperkt waar. Neem generatieve AI. Daar zitten ongelooflijk veel data in verzameld. Maar statistiek is niet de werkelijkheid. Als je een vraag stelt, is de kans even groot dat er een fout of juist antwoord volgt. Bovendien is het afhankelijk van de data waarmee een systeem wordt getraind. Die data zijn zelden afkomstig van metingen die burgers of maatschappelijke organisaties van belang achten. Daarmee zijn data by default niet neutraal en dus niet objectief. Er is een veel te groot ontzag voor alles wat technologisch klinkt.’
Kritische houding Daarom roept Stikker op tot een nuchtere, kritische houding. ‘De overheid denkt nog te vaak: we doen het voor de burger, samen met het bedrijfsleven. Maar daarmee worden de kennis en kunde in de samenleving genegeerd. Mensen zijn sociale wezens en organiseren zich in verenigingen, stichtingen, coöperaties. Daar zitten een enorme kracht en verantwoordelijkheidsbesef. Je kunt niet zeventien miljoen Nederlanders individueel laten mee-ontwerpen, maar je kunt wel maatschappelijke organisaties een structurele plek aan de ontwerptafel geven. We moeten af van het idee dat de overheid eigenaar is en de inwoner gebruiker, of, nog erger, klant. De inwoner behoort mede-eigenaar en mede-opdrachtgever te zijn.’ ◼
Deel dit artikel