Programmamanager Openbaarheid Jolein Baidenmann:
‘Open overheid is een nieuw vak’
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Hilbert Krane
Openheid is van groot belang nu de democratie onder druk staat en veel mensen geen vertrouwen meer hebben in politiek en beleid. Het programma Open Overheid wil daar verandering in brengen. ‘Ik ben geen voorstander van radicale openbaarheid,’ zegt Jolein Baidenmann, manager Openbaarheid en plaatsvervangend directeur bij het programma Open Overheid. ‘Ik zie bij vrijwillige openbaarmaking meer in betekenisvolle openbaarheid. Daarmee bedoel ik dat we ons moeten afvragen: wat hebben mensen nodig aan informatie?’
Jolein Baidenmann: ‘Je zou een manier moeten vinden om duidelijk te maken dat bepaalde overheidsinformatie “echt” is, bijvoorbeeld door een betrouwbaarheidskeurmerk’
‘De vraag is: wat hebben mensen nodig aan informatie?’
Open Overheid werkt samen met partners binnen en buiten de rijksoverheid aan duurzaam toegankelijke overheidsinformatie en een open overheid. ‘Een open overheid is een bouwsteen voor de democratie en laat zien dat de burger een gelijkwaardige speler is,’ zegt Jolein Baidenmann met grote stelligheid. ‘Door openbaarmaking willen we tonen wat de afwegingen voor overheidsbesluiten zijn geweest zodat samenleving en de burger zich kunnen informeren en geïnformeerd kunnen deelnemen aan een publiek debat. Onze huidige minister Uitermark vindt dat heel belangrijk.’ Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is stelselverantwoordelijk voor het openheidsbeleid van de hele rijksoverheid en de infrastructuur die daarvoor nodig is. Daarvoor wordt steeds meer samengewerkt met andere overheden. ‘Er is voor de burger immers sprake van één overheid, dus laten we er dan ook voor zorgen dat bijvoorbeeld een Woo-verzoek bij alle overheden op dezelfde manier kan worden ingediend.’
Innovatie en coördinatie De afgelopen jaren is er al veel gedaan. Baidenmann geeft een opsomming. ‘We werken aan een goede informatiehuishouding, essentieel om documenten terug te kunnen vinden. We sleutelen daarvoor nu vooral aan bestaande systemen en iedereen wil het op z’n eigen manier doen, maar mijn idee is dat we bij het opzetten van die informatiehuishouding rigoureuzere keuzes moeten maken. Meer eenheid in de systemen. Staatssecretaris Szabó (Koninkrijksrelaties en Digitalisering, red.) wil meer innovatie en coördinatie en dat is ook echt nodig. We komen er niet meer met alleen aanpassingen, ook het rijk moet gaan experimenteren met AI, bijvoorbeeld om documenten snel te vinden door alle systemen heen; De Nederlandsche Bank doet dat al.’ ‘Verder hebben we het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) in het leven geroepen, een belangrijk adviesorgaan en een waardevolle extra speler in dit veld. Afgelopen jaar hebben we de Woo-invoeringstoets laten uitvoeren; naar aanleiding van de aanbevelingen daarin heeft het kabinet besloten tot maatregelen om de afhandeling van Woo-verzoeken te verbeteren. De afhandelingstermijnen van de Woo worden nu vaak niet gehaald, dat moet radicaal anders. Maar de uitvoeringslast van de Woo is hoog, dat moeten we daarin ook meenemen.’ In november begint bovendien de verplichte openbaarmaking van bepaalde categorieën informatie. Baidenmann: ‘In totaal gaat het uiteindelijk om zeventien categorieën, zoals onderzoeken en beschikkingen. Soms is die informatie al openbaar, maar het is nog niet systematisch gedaan. Dat dit nu wel gebeurt is echt een mijlpaal. Mijn ideaalbeeld daarbij is dat je in de toekomst niet meer naar allemaal verschillende websites moet gaan, maar dat er een point of entry is voor alle informatie.’ ‘Momenteel zetten we ook stappen voor een intensieve samenwerking met andere bestuurslagen en met het maatschappelijk veld en de wetenschap. Bij dat laatste moet je denken aan universiteiten, de Open State Foundation die overheidsinformatie ontsluit en de Vereniging van Onderzoeksjournalisten. Een open overheid is een nieuw vak: hoe doen we dat het beste? Daar zijn creativiteit en denkkracht voor nodig, daarvoor kun je het beste samen met elkaar optrekken. Een dialoog met andere partijen houdt ons als overheid scherp.’
Visie Naast al deze praktische zaken gaan Baidenmann en haar collega’s aan de slag met een visie op het fenomeen open overheid. ‘Er is al veel over nagedacht door veel verschillende partijen en er zijn al veel bouwstenen, maar we hebben als overheid nog nooit echt goed opgeschreven wat de burger op dit onderwerp van ons mag verwachten en hoe wij dit als overheid zien, wat onze ambitie is en waar wij ons aan committeren. Dat gaat dus ook over open source, open inkoop, open budgetting, open data. We gaan dit samen doen met de al genoemde partners; ik verwacht dat het document er eind 2025 is.’ De cruciale vraag voor de komende tijd is: hoe dragen we bij aan verbetering van de informatievoorziening en voorkomen we vertroebeling door een onoverzienbare stortvloed aan documenten? Baidenmann is van mening dat we in een volgende fase komen: ‘Ik ben geen voorstander van radicale openbaarheid, ik zie bij vrijwillige openbaarmaking meer in betekenisvolle openbaarheid, een term van het ACOI. Daarmee bedoel ik dat we ons moeten afvragen: wat hebben mensen nodig aan informatie? Om te beginnen kan niet altijd alles meteen openbaar worden gemaakt, soms zit je nog midden in processen en komt het later. En als je alles op het web zet, dan zie je door de bomen het bos niet meer. En dat is dan nog los van de werklast om dit te doen. Ik vind daarom dat we samen moeten nadenken over wat betekenisvol is voor de samenleving en een keuze moeten maken. Als voorbeeld: in plaats van op een gevoelig dossier alle onderzoeken openbaar te maken, kun je ook proactief alleen de belangrijkste of de meest kritische onderzoeken openbaar maken. En dan moet je ook uitleggen waarom die documenten belangrijk zijn. Openbaarmaking en informatievoorziening moeten hand in hand gaan.’ Daarmee is het verhaal niet af, want als er van onderzoeksjournalisten informatieverzoeken of Woo-verzoeken komen, kunnen de andere documenten alsnog openbaar worden gemaakt. ‘De Woo, met de mogelijkheid om meer informatie op te vragen, zal naast de vrijwillige openbaarmaking altijd democratisch relevant blijven om de onderste steen boven te halen.’
‘Openbaarmaking en informatievoor- ziening moeten hand in hand gaan’
Tegenwicht Openheid is zeker in een tijd van desinformatie van groot belang om tegenwicht te bieden, om de burger de mogelijkheid te bieden goede informatie te krijgen. Baidenmann filosofeert erover hoe dat zou kunnen: ‘Je zou een manier moeten vinden om duidelijk te maken dat bepaalde overheidsinformatie “echt” is, bijvoorbeeld door een betrouwbaarheidskeurmerk of door die aan te bieden op een plek waarvan iedereen zeker weet dat die betrouwbaar is. Ook dat is iets wat rigoureuzere stappen noodzakelijk maakt.’ Het gaat bijna altijd over documenten, maar kunnen bij een overheid die echt open is ook ambtenaren van zich laten horen? Lange tijd was dat not done, maar de tijden zijn veranderd. ‘Reflecteren op maatschappelijke ontwikkelingen hoort bij ambtelijk leiderschap, en topambtenaren zijn ook publieke figuren. Bij BZK stimuleren we dit ook. Maar we moeten ambtenaren ook beschermen tegen negatieve reacties, ze moeten veilig hun werk kunnen doen. En altijd geldt: de politiek is leidend.’ ◼
Deel dit artikel