Openbaarheid
Nederland is wereldwijde voorloper
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Ministerie van BZK
Op het gebied van openbaarheid werkt Nederland nauw samen met tal van andere landen. Om goede ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren, maar het is geen kwestie van knippen en plakken.
Floortje Fontein
‘We kunnen natuurlijk nog genoeg leren van andere landen’
Een ambtenaar uit Estland, een toonaangevend land op het gebied van openbaarmaking van overheidsinformatie, vertelde aan Floortje Fontein onlangs zijn trucje om een minister ervan te overtuigen iets openbaar te maken. ‘Hij zei grappend dat hij weleens dreigde met de situatie in Nederland, omdat we hier volgens hem alles openbaar maken,’ vertelt Fontein. ‘Dat is natuurlijk overdreven, maar het illustreert wel hoe we internationaal worden gezien.’ Als beleidsmedewerker Openbaarheidsbeleid internationaal bij het Programma Open Overheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt Fontein zich bezig met het bevorderen van een open overheid in Nederland en in de internationale context. Het strookt allicht niet met het algemeen heersende beeld, maar Nederland heeft internationaal een reputatie als voorloper op het gebied van openbaarheid, weet Fontein.
Partnerschap Tegelijkertijd kan Nederland natuurlijk genoeg leren van andere landen. Tijdens een recent congres van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Korea sprak Fontein met collega’s uit tal van landen die zich hebben gecommitteerd aan het bevorderen van een open overheid. ‘Je ziet dat ieder land zijn eigen prioriteiten en uitdagingen heeft,’ stelt ze. ‘Er zijn veel verschillen, maar we delen een gezamenlijke toewijding om ons in te zetten voor een open overheid.’ Angelsaksische landen zijn voorlopers op het gebied van informatiehuishouding en archivering, vertelt Fontein, en Estland heeft mooie digitale tools waarmee documenten vaak binnen een aantal dagen kunnen worden verstrekt. Aziatische landen zijn vaak innovatief op het gebied van digitalisering van de overheid. ‘Indonesië heeft bijvoorbeeld centraal geregeld welke overheidsinstantie welke data van burgers verzamelt. Dat voorkomt overloop en zorgt ervoor dat burgers weten wie hun gegevens beheert; dat is belangrijk voor het vertrouwen in de overheid.’
Niet eenvoudig Je bent geneigd te denken dat Nederland zulke best practices onmiddellijk dient over te nemen, maar zo eenvoudig ligt het niet, meent Fontein. ‘Je hoort weleens: waarom kan een ander land een informatieverzoek binnen 3 dagen afhandelen, en doen wij er soms maanden over? Maar dat hangt sterk samen met de nationale context en wetgeving. Met de Wet open overheid kunnen allerlei soorten documenten opgevraagd worden. Dat kunnen formele brieven en nota’s zijn, maar bijvoorbeeld ook e-mails en chatberichten.’ ‘Bovendien legt de Woo weinig beperkingen en begrenzingen op aan de omvang van een verzoek. Andere landen hebben hun eigen wettelijke kaders waarin andere keuzes zijn gemaakt. Estland en het Verenigd Koninkrijk besteden bijvoorbeeld een maximaal aantal uren aan een informatieverzoek. In andere landen kunnen bepaalde documenten niet worden opgevraagd. Dit zorgt ervoor dat verzoekers informatie sneller ontvangen, maar tegelijkertijd minder kunnen opvragen. Zo’n voorbeeld laat zien dat we niet altijd alles letterlijk van elkaar kunnen overnemen, maar we kunnen zeker veel van elkaar leren. En zo onze openbaarheidsstelsels verder brengen, binnen onze eigen context en mogelijkheden.’ ◼
Deel dit artikel