Steuntje
Het kabinet-Schoof wil aan de slag voor en met Nederland, zo ronkte het regeerakkoord. Maar wat dat precies betekent, is op veel terreinen nog steeds onduidelijk. Wat wel duidelijk begint te worden, is dat er op allerlei terreinen bezuinigingen dreigen. Met als uiteindelijk slachtoffer, u raadt het al: Henk en Ingrid, om de metafoor van Geert Wilders voor de gemiddelde Nederlander maar eens te gebruiken. Het nieuwe kabinet is erin geslaagd een geheel nieuwe betekenis te geven aan het begrip ‘de burger centraal’. Inderdaad staat die burger centraal, maar dan vooral in de plannen om dramatisch te bezuinigen op allerlei diensten en voorzieningen. Zo zal het er op straat niet veiliger op worden als het kabinet zijn financiering van de bed-bad-broodregeling stopzet en uitgeprocedeerde asielzoekers op straat komen te staan en uit het zicht verdwijnen. En de inwoners van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kunnen zich straks steeds lastiger door hun stad en regio verplaatsen, met dank aan een bezuiniging van 110 miljoen. Nederlanders met een uitkering of AOW kunnen zich afvragen hoe goed zij in de toekomst door UWV en SVB zullen worden geholpen, nu blijkt dat ook deze uitvoeringsorganisaties niet aan bezuinigingen zullen ontsnappen. Tuurlijk, met wetgeving die simpeler en gemakkelijker uitvoerbaar is, kunnen ze een efficiëntieslag maken. Of ze het daarmee redden… Ik vraag het me af. De zeer waarschijnlijke uitkomst: langere wachttijden…
Marc Notebomer is eindredacteur van Publiek Denken
Een en ander doet het ergste vrezen als het gaat om de inspanningen van de laatste jaren om van de Nederlandse overheid een open overheid te maken. Die open overheid is weliswaar belangrijk voor burgers – want die hebben het recht om te weten wat hun overheid allemaal doet – maar ja, dat zijn het openbaar vervoer en een goede dienstverlening door uitkeringsinstanties ook. Misschien valt het allemaal mee, want een kabinet dat van en voor Nederland aan de slag wil, zal daarover vanzelfsprekend open en transparant verantwoording willen afleggen. Toch? Hoe dan ook, in dit nummer van Publiek Denken leest u de verhalen van overheidsprofessionals die openheid na aan het hart hebben liggen. Ze laten zien dat openbaarheid – in tegenstelling tot wat sommige ambtenaren vinden – helemaal niet eng is en eigenlijk vooral een kwestie van gewoon doen. Ook maken ze duidelijk dat overheidsinformatie niet van de overheid is maar van ons burgers. Jolein Baidenmann, manager Openbaarheid en plaatsvervangend directeur bij het programma Open Overheid, ziet veel in betekenisvolle openbaarheid. Daarmee bedoelt ze dat we ons moeten afvragen: wat hebben mensen aan informatie nodig? Een open overheid leidt bovendien tot vertrouwen bij burgers in de overheid, zegt ze, en dat is goed voor onze democratie. En laat juist die nou wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken.
Deel dit artikel