Wegwijzer in digitale zaken
Tekst Dave Schut Beeld Koninklijke Bibliotheek
Wie het benauwd krijgt van smartphones, DigiD of een online huisartsenportaal, kan bij Hennie Enting-Kuper terecht. Als medewerker Informatiepunt Digitale Overheid (IDO) helpt ze inwoners van Drentse gemeenten om digitaal zelfredzaam te worden.
IDO-medewerkers helpen ook jongere hulpvragenden
‘Een bekend gezicht vindt men vaak prettig’
IDO is een landelijk initiatief, in dit geval ondergebracht bij Biblionet Drenthe, een bibliotheekorganisatie voor negen Drentse gemeenten. ‘Ik help mensen met hun digitale vragen,’ vertelt Hennie Enting-Kuper. ‘Vaak gaat het om DigiD-aanvragen of de verschillende Mijn-omgevingen, zoals MijnOverheid en MijnBelastingdienst.’
Gebrek aan zelfvertrouwen Momenteel is Thuiskompas een populair onderwerp. ‘Dat is een website voor mensen die een woning zoeken. Alle Drentse woningcorporaties zitten daarbij. Verder komt het CBR regelmatig voorbij: 75-jarigen die een gezondheidsverklaring nodig hebben om hun rijbewijs te verlengen.’ Enting-Kuper geeft niet alleen antwoord, ze helpt ook mee. ‘Meestal kunnen onze bezoekers zelf al het een en ander, maar zijn ze nog onzeker. Het gaat zowel om kennis als om zelfvertrouwen. Ze willen graag dat er iemand over hun schouder meekijkt. Het zijn vaak iets oudere mensen, tussen de 55 en 90 jaar; de generatie die niet met computers is opgegroeid maar die nog wel wil leren.’ Privacy staat voor Enting-Kuper hoog in het vaandel. ‘Ik help om in te loggen, maar ik kijk niet mee na het inloggen.’ De frequentie waarmee mensen terugkeren, loopt uiteen. ‘Soms help ik iemand DigiD aanvragen en kan die de rest zelf. Een ander komt wel vier keer terug. Omdat ze weten: bij die vrouw kan ik terecht. Een bekend gezicht, dat vinden ze prettig.’
Sociale kaart Ze stuurt regelmatig mensen door naar de juiste organisatie. ‘Een IDO-medewerker is een soort wegwijzer. Wij hebben een sociale kaart, dat noemen we een waaier, waardoor we per gemeente precies kunnen zien waar mensen het best terecht kunnen als ze vragen hebben die ze niet zelf kunnen oplossen. Daarbij is het wel van belang dat ze echt op de juiste plek terechtkomen, zodat ze niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ik raad ook weleens een cursus aan die we in de bibliotheken organiseren, als ik merk dat iemand meer wil weten. Omgaan met een smartphone bijvoorbeeld, of andere basisvaardigheden. De cursussen zijn gratis en men hoeft geen lid van de bibliotheek te zijn.’ Andersom gebeurt doorverwijzen ook weleens. ‘Gemeenten, woningcorporaties of huisartsen die mensen naar mij sturen. Het is een wisselwerking tussen welzijnsinstanties. Verder kennen mensen ons uit kranten, huis-aan-huisbladen, posters, spotjes op tv. Of van gesprekken op verjaardagen. Ze worden vaak erg blij van de hulp die ze krijgen, dus vertellen ze dat door. We zitten ook weleens op locatie, waar de doelgroep komt, zoals buurthuizen en huisartsenposten. Dan helpen we ze daar met hun vragen.’ Enting-Kuper verspreidt graag positieve digitale ervaringen. ‘Hoe meer je weet, en hoe vaker het lukt om veilig online te zijn, des te meer je beseft hoe handig het kan zijn. Om elf uur ’s avonds een foto van je gewonde knie achterlaten in het huisartsenportaal, en dan krijg je gewoon antwoord. Dat is voor veel mensen een openbaring.’ ◼
Deel dit artikel