Creatieve aanjagers Willem Philipsen en Sara Rademaker gaan ervoor
Inzet, bevlogenheid en resultaat
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Hilbert Krane
Verandering bewerkstelligen en daarvoor collega’s en de organisatie als geheel over de streep trekken… Dat is waar het werk van Sara Rademaker (gemeente Utrecht) en Willem Philipsen (gemeente Rotterdam) voor een groot deel op neerkomt. Dat betekent soms duwen en trekken en de durf om jezelf te laten zien. Maar heeft al die inzet ook effect? Gelukkig wel!
Op de Impact Fair in de Jaarbeurs deelden Willem Philipsen (r.) en Sara Rademaker enthousiast hun ervaringen als gemeentelijke impactmakers
‘Maatschappelijke doelen moeten eerder in plannen worden geïntegreerd’
Willem Philipsen is programmamanager Rotterdam Onbeperkt. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het in 2016 door Nederland geratificeerde VN-verdrag dat ervoor moet zorgen dat zaken als onderwijs, cultuur en werk voor mensen met een beperking toegankelijk zijn – fysiek, sociaal en digitaal. Sara Rademaker is als beleidsadviseur maatschappelijk verantwoord opdrachtgeven en inkopen bij de gemeente Utrecht ook een soort programmamanager. Ze heeft onlangs een uitvoeringsprogramma opgesteld over duurzaam en maatschappelijk verantwoord inkopen. ‘Het komt er in het werk van ons allebei op neer dat we iets tussen de oren moeten krijgen, een blinde vlek uit de organisatie moeten wegwerken. Dat is soms lastig, je loopt tegen weerstanden aan. Het vergt drive, persoonlijke betrokkenheid, anders loop je erop leeg.’ Philipsen vindt dat ‘super herkenbaar’. ‘Een groot deel van de tijd gaat op aan lobbyactiviteiten binnen de organisatie, mensen bewust maken. Persoonlijke betrokkenheid is daarbij echt nodig, het voelt als een missie.’ Rademaker: ‘Missie klinkt misschien een beetje als een groot woord, maar bedenk dat het begin april voor Nederland alweer overshoot day was, de dag waarop we net zoveel hebben geconsumeerd als de aarde in een jaar kan aanvullen; Nederland heeft een relatief grote ecologische footprint. Dat moeten we veranderen. Ik kan dat thuis in m’n eentje doen, maar we hebben hier een gemeentelijk inkoopbudget van 700 miljoen. Het gaat er ook om dat we schaal maken en overheden zijn mede voor die footprint verantwoordelijk.’
Linkse onzin Inzet en bevlogenheid zijn mooi, maar moeten liefst wel tot resultaat leiden en geen vechten tegen de bierkaai worden. Anders gezegd: heeft al die inzet ook effect? Gelukkig wel, ziet Philipsen. ‘Er komt in de samenleving gaandeweg meer aandacht voor mensen met een beperking, al zijn ze nog vaak ongehoord en ongezien. De samenleving draagt het beleid meer.’ Ook Rademaker ziet beweging: ‘In het dagelijkse werk zie ik de weerstand afnemen, maar ik maak me wel zorgen over de landelijke politiek. Duurzaamheid wordt soms weggezet als woke en linkse onzin. Ook merk je dat mensen het in woord vaak wel met je eens zijn, maar als ze daadwerkelijk andere keuzes moeten maken gaat het schuren.’ Toch is ook daarbij een verschuiving te zien, zegt ze. ‘Zo hebben we onlangs straatklinkers kunnen hergebruiken, hoewel de ontwerper klinkers van een andere kleur had bedacht. Hergebruik scheelt enorm veel CO2-uitstoot; door daar data over aan te leveren is dat me gelukt, we hebben “mooi” ondergeschikt gemaakt aan abstracte dingen als minder CO2-uitstoot en duurzaamheid. Dat moet eigenlijk op veel meer terreinen gebeuren.’
Kentering Philipsen: ‘Ik zie ook een kentering. Zo is vorig jaar bij de viering van Koningsdag in Rotterdam de toegankelijkheid geborgd. We hebben adviezen voor alle onderdelen van het feest gemaakt, zoals directe ondertiteling van live events en de plaatsing van grote, voor rolstoelen toegankelijke kijkplatforms. We werden aan de voorkant bij het evenement betrokken en onze adviezen zijn ook opgevolgd.’ Die betrokkenheid aan de voorkant is heel belangrijk, benadrukt Rademaker. ‘Vroeger werd ik bij de inkoop betrokken als er een aanbesteding kwam. Dat is te laat, want dan zijn de inhoudelijke keuzes al gemaakt. Maatschappelijke doelen moeten eerder in de planvorming worden geïntegreerd. Dat betekent eerder lobbyen, netwerken en eventueel onderwerpen escaleren naar de wethouder als ze belangrijk genoeg daarvoor zijn.’
Jezelf laten zien Zoals Philipsen zegt: dat vergt bevlogenheid en ook durf om jezelf te laten zien. Klopt, beaamt Rademaker. ‘Je bent eigenlijk een soort ondernemer binnen de organisatie, je moet initiatief nemen en op mensen afstappen. Tussen 2015 en 2019 heb ik ook voor de gemeente Utrecht gewerkt; successen waren toen incidenteel. Sinds een poosje ben ik terug en ik merk dat er nu meer ruimte is om deze onderwerpen bespreekbaar te maken. We hebben elk kwartaal met de grootste opdrachtgevers een gesprek over knelpunten, er is budget voor opleidingen en de wethouder wil worden bijgepraat.’ Philipsen: ‘Ik zie ook dat op hoger bestuurlijk niveau het belang van het onderwerp wordt gezien. We hebben nu een coördinerend wethouder voor toegankelijkheid en er is extra budget voor. Ik mag creatief zijn, dingen bedenken en ermee aan de slag gaan. Zo hebben we een project opgezet waardoor jongeren met een beperking in contact komen met jongeren zonder beperking. Die zien vaak geen leeftijdgenoten met een beperking, omdat die in het speciaal onderwijs zitten. Ze delen geen schoolplein met elkaar. Door jongeren meer met elkaar in contact te brengen willen we een einde proberen te maken aan de parallelle werelden waarin ze leven.’
‘Beleid wordt nu meer gedragen door de samenleving
Echte gelijkwaardigheid Beiden hopen dat ze in hun functie zoveel succes hebben dat ze zichzelf uiteindelijk overbodig maken. Rademaker: ‘Ik hoop dat voldoende mensen duurzaamheid en circulariteit zo belangrijk vinden dat ze ermee doorgaan, ongeacht de politieke koers, zodat het een onomkeerbare beweging wordt. Het zal ook moeten, we moeten zuinig omgaan met grondstoffen – zelfs zand dreigt schaars te worden, en dat met de bouwopgave die we voor ons hebben! Als iedereen deze thema’s goed tussen de oren krijgt, wordt mijn aanjaagfunctie overbodig.’ Philipsen: ‘Ik zeg ook altijd dat ik mezelf eigenlijk overbodig moet maken naarmate we meer richting echte gelijkwaardigheid gaan.’ ◼
Deel dit artikel