Interview met Tim 'S Jongers, directeur Wiardi Beckman Stichting
Over nieuw publiek denken en zwaaien met broccoli
Tekst Chantal Richter Beeld Aad Goudappel
Zijn levensverhaal heeft hij een keer uit de doeken willen doen in de Volkskrant (2021). Daarna heeft Tim 'S Jongers er niet meer over uitgeweid. Waar hij wel – met een prettig Vlaams accent – over spreekt, is het belang van het betrekken van ervaringskennis in beleid. ‘Zet je vooroordelen opzij en ontdek je eigen blinde vlekken.’ Daarmee trekt deze directeur van de Wiardi Beckman Stichting volle zalen. Als “spreidstandburger” heeft zijn verhaal veel zeggingskracht. Een been staat in de hoogopgeleide, succesvolle wereld. Het andere been komt uit de harde realiteit van armoede.
‘Kansengelijkheid is een utopie, want we worden niet gelijk geboren’
Naast werk en inkomen gaat bestaanszekerheid over toegang tot goede zorg, een veilige leefomgeving en kwaliteit van woningen. En dat is voor 20 procent van de mensen niet vanzelfsprekend. Daarom spreekt 'S Jongers liever van bestaansonzekerheid. ‘Mensen onderaan de maatschappelijke ladder zijn als eerste slachtoffer van slechte beleidskeuzes. Als gevolg van vermarkting verkeren al onze sociale grondrechten in een crisis.’ Hij pleit voor nieuw “publiek denken” om dit grote maatschappelijke probleem op te lossen. En dat begint met andere taal. ‘Financiële uitgaven aan basisonderwijs noemt de rijksoverheid: kosten. Terwijl diezelfde overheid de uitgaven aan bruggen en tunnels investeringen noemt. Hoezo zijn openbare werken een investering, maar maken mensen kosten? Gezondheidszorg kun je ook een gezondheidsinvestering noemen. De woningmarkt zouden we ook volkshuisvesting kunnen noemen.’ Dit publieke denken is volgens hem de belangrijkste opgave van het nieuwe kabinet. ‘Mensen zijn geen kostenpost. In mensen investeer je.’ Is er een wereld denkbaar waarin iedereen gelijke kansen heeft? ‘Kansengelijkheid is een utopie, want we worden niet gelijk geboren. Het kan per definitie niet en toch: je moet zo gek zijn om het te dromen alvorens je het kunt doen. We leggen ons er toch niet bij neer dat vrouwen systematisch minder verdienen? Dat mensen gediscrimineerd worden op basis van hun achternaam? Wij kunnen in Nederland de fokking zee tegenhouden, en we zouden niet de armoede kunnen oplossen? Dat kan toch niet waar zijn? In een gezonde democratie moet er tegenmacht zijn, dat is nu te veel weggemasseerd. Tegenmacht is meer dan een gesprek met belangengroeperingen of organisaties uit het maatschappelijk middenveld.’
Spreidstandburgers 'S Jongers waarschuwt dat ook die organisaties te dicht bij de overheid zijn komen te staan. ‘De rijen bij de voedselbank groeien en steeds meer mensen hebben de hulp van Stichting Leergeld nodig. Hoe kan het dat ik geen maatschappelijke organisaties op het Malieveld heb zien staan? Het valt niet mee om kritisch te zijn op de hand die je voedt. Dat is het gevolg van een door de overheid georganiseerde armoede-industrie. We zijn bovendien te ver doorgeslagen met het aanstellen van ambtenaren die politiek-bestuurlijk sensitief zijn. Het zijn gezonde, hoogopgeleide, tevreden burgers die aan de knoppen zitten.’ Vanuit die bubbel is het moeilijk om te weten hoe je burgers echt helpt. Goedbedoeld beleid kan heel vernederend uitpakken. In zijn boek Beledigende broccoli (2021) legt 'S Jongers de vinger op de zere plek. ‘Wanneer je een gastdocent in groep 7 van een school in een arme wijk met broccoli laat zwaaien om te vertellen dat dit gezond is, sla je de plank volledig mis. In een hoogopgeleid hoofd komt het niet op dat een deel van de klas met rammelende maag naar die presentatie zit te luisteren, omdat ze die ochtend geen ontbijt hebben gekregen. Breng dus liever wat yoghurt en bananen mee.’ Over dit thema is een nieuw boek in de maak. Eind mei verschijnt Armoede in een rijk land bij De Correspondent. 'S Jongers vraagt zich af of de “hoopvollen” – zoals hij de bevoorrechte middenklasse noemt – voldoende beseffen dat zij zelf onderdeel van het probleem zijn. ‘We zagen afgelopen jaren de menselijke maat uit de systemen verdampen. Daar stonden bestuurders, politici en ambtenaren bij en keken ernaar. Diezelfde mensen staan nu op de zeepkist om te zeggen dat zij de menselijke maat gaan terugbrengen. Op creatieve oplossingen kom je niet met mensen die in de systeemwereld zijn grootgebracht. Dan krijg je kopie op kopie.’ Het kan ook anders. ‘Denk maar aan de film Ocean’s Eleven waarin de hoofdpersoon een team samenstelt van juist atypische bankovervallers. Ze hebben allemaal een andere discipline. Samen slagen ze in hun opzet.’
‘Creatieve oplossingen komen niet uit de systeemwereld’
‘Stel je open voor de niet-succesverhalen, hoe de overheid
Spreidstandburgers Waar het om gaat, is dat de “hoopvollen” gevoel krijgen bij de mensen voor wie zij het beleid maken. Beleidsmakers dienen zich te verdiepen in de wereld aan de onderkant van de samenleving. 'S Jongers geeft een voorbeeld. ‘Stel dat je als beleidsmedewerker 100 extra opvangplekken moet regelen voor een daklozenvoorziening. Je belt heel de dag rond en houdt de vorderingen bij in een excelsheet. Einde van de dag staat de teller op 100 en ben je trots op je werk. Maar als je nou gaat kijken bij die plekken en je ziet dat het 50 stapelbedden zijn in een gure koude loods, ben je er dan ook nog trots op?’ Hij roept daarom al jaren op om te luisteren naar mensen voor wie je beleid maakt. Om van henzelf te horen waar ze tegenaan lopen. Zodat de kloof tussen de systeemwereld en de leefwereld verkleint. Daaruit is de beweging van de “spreidstandburgers” ontstaan. Dat zijn mensen die beide werelden van binnenuit goed kennen. Spreidstandburgers beschikken over professionele kennis, maar ook over ervaringskennis. Het zijn burgers die aan den lijve hebben ervaren hoe het is om dakloos te zijn of in een uitzichtloze situatie van schulden terecht te komen. Of om te verdwalen in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Deze mensen hebben een periode van hooploosheid doorstaan.’ Hun vaardigheden en ervaringskennis zijn goud waard voor beleidsmakers. ‘Wij merken dat beleidsmakers daar vergaand in geïnteresseerd zijn en ons consulteren. Het Nationaal Actieplan Dakloosheid is bijvoorbeeld van de eerste brainstorm tot de laatste letter besproken met mensen met ervaringskennis.’
Niet-succesverhalen 'S Jongers heeft eerder “hoopvollen” geholpen om het echte verhaal te zien. Voordat hij directeur van de Wiardi Beckman Stichting werd, werkte hij als senior adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Hij merkte daar dat bestaansonzekerheid al gauw abstract werd. ‘Terwijl geen geld, geen eten en geen woning hebben superconcrete dingen zijn.’ Zo ontstond het radicale idee voor het boek Gezichten van een onzeker bestaan. Daarin staan 15 portretten van mensen die in bestaansonzekerheid leven of geleefd hebben. 'S Jongers: ‘De rode draad van die niet-succesverhalen: clustering van shit. En dat begint meestal met een gebroken relatie, in het gezin of op het werk. Of met de Belastingdienst.’ Het boek is een megasucces geworden, zegt hij. ‘Het heeft veel losgemaakt. Het meest trots ben ik erop dat het leven van een aantal deelnemers voorgoed is veranderd. Zij werken nu zelf als ervaringsdeskundige of onderzoeker. Daarmee braken we een lans voor ervaringskennis binnen beleid. Stel je open voor de niet-succesverhalen, hoe de overheid burgers in de knel zet. Hoe lastig en ongemakkelijk dat soms ook is.’ ’ ◼
Tim 'S Jongers
Deel dit artikel