Inrichting van Nederland anders aangepakt
Als je doorgaat met wat je doet, krijg je wat je hebt
Tekst Jeroen Dirks Beeld Shutterstock
Jarenlang was het credo bij de inrichting van Nederland: decentraliseren. Dus is nu sprake van een versnipperde aanpak, zegt de Delftse hoogleraar management van stedelijke ontwikkeling Ellen van Bueren. Zij pleit voor een gesprek met een positieve insteek.
Je kunt de ruimte in Nederland maar een keer verdelen
Ellen van Bueren
‘Hoe kunnen we gezamenlijk het verlies beperken?’
Nee. Als het om de inrichting van Nederland gaat, moeten we niet doorgaan met wat we nu aan het doen zijn. Ellen van Bueren zegt het meermalen. Ze legt het ook uit. ‘De ruimte is enorm schaars aan het worden. We zijn met steeds meer mensen en de beschikbare oppervlakte neemt niet toe. Dat betekent een grotere noodzaak om prioriteiten te stellen.’
Centraler aanpakken Maar prioriteiten stellen is lastig als je met begrenzingen werkt. Van Bueren: ‘De waterschappen werken elk in en voor hun eigen gebied. Gemeenten hebben hun opgaven binnen gemeentegrenzen, provincies binnen de provinciegrenzen. Voor het opwekken van duurzame energie zijn dertig RES-regio’s opgetuigd, die binnen de regio keuzes maken.’ Ze gaat verder: ‘Je kunt je afvragen: hoe groot is Nederland? Misschien moeten we de zaken wat centraler gaan oppakken. Neem de discussie over energietransitie. Dat wordt nu uitgewerkt door de RES-regio’s: windmolens en velden met zonnepanelen: daar heb je zo- en zoveel ruimte voor nodig. Maar klimaatadaptatie wordt in die plannen niet meegenomen. Met andere woorden: voor de opvang van veel regen of juist grote droogte moet ook iets gebeuren. Misschien heb je de ruimte die je reserveert voor het opwekken van duurzame energie, zelfs wel nodig voor klimaatadaptatie. Maar je kunt de ruimte maar een keer verdelen,’ aldus Van Bueren.
Keuzes centraal maken Loslaten dus, die begrenzingen, stelt Van Bueren. Net zo goed als het onderscheid tussen stad en platteland. ‘Dat creëert een soort kunstmatige begrenzing. Bijvoorbeeld als je kijkt naar stikstofuitstoot. Dan wordt gezegd: wie pikt het meest in? De boeren of de woningbouw in de steden? Of grote agrifood-bedrijven; zijn dat eigenlijk niet gewoon stedelijke ondernemingen?’ Ze ziet dat het besef van al die kunstmatige grenzen ook in Den Haag aanwezig is. ‘Minister De Jonge heeft het voortouw genomen om meer centraal aan te sturen,’ zegt ze. ‘Er is ook een nieuw nationaal ruimtelijk beleid waarin water sturend wordt genoemd. Maar dat is nu niet afdwingbaar, hooguit een gids. ‘Het mag allemaal wel wat meer uit Den Haag komen,’ benadrukt ze. ‘Bij sturingsvragen worden centrale keuzes nu nog gezien als een optie. Alsof het ook een optie is om door te gaan op de ingeslagen weg! Maar dat is juist geen optie. Als je goed kijkt, moeten we nu echt wat gaan doen.’ Voor alle duidelijkheid, daarbij zijn en blijven de kennis en ervaring van de lagere overheden onontbeerlijk, zegt ze. ‘Decentrale besturen zijn heel capabel. Ze moeten zeker blijven meepraten. Plannen in samenhang ontwikkelen. Maar we moeten op centraal niveau keuzes maken’
Wat kan wel? Tot zover de theorie. Maar hoe krijg je publiek- en private partijen zover dat er daadwerkelijk iets gebeurt? Voor antwoord op die vraag neemt Van Bueren een aanloopje. Ze wijst op de sterk verkokerde discussie van nu. Over de energietransitie (en warmtetransitie). Over de waterhuishouding. Over de stikstofopgave. Over de woningbouwopgave. ‘Je kunt daar deeloplossingen voor ontwikkelen, zoals nu gebeurt. Maar die staan vaak op gespannen voet met elkaar.’ Bovendien is het in veel van die discussies: alles of niets. ‘Neem de landbouw: het kan wel of het kan niet. Kan het niet, dan moeten boeren stoppen of verhuizen. Hetzelfde verhaal met woningbouw: het kan wel of het kan niet in de uiterwaarden.’ En dan geeft Van Bueren het antwoord: ‘Laten we uitgaan van wat wel kan. Dan krijg je een gesprek met een positieve insteek; perspectief op een toekomst. Een toekomst waarbij je gezamenlijk op een ontdekkingstocht gaat. Wat zit er in het vat voor jou? Wat voor mij? Dus: je bouwt iets op in plaats van dat je doorgaat met het bevechten van gevestigde belangen.’
‘Het mag allemaal wel wat meer uit Den Haag komen’
Grenzen Actuele voorbeelden? De vernatting en de verdroging. ‘Als je dat soort problemen op deelurgentie blijft formuleren, blijf je ook deeloplossingen creëren,’ stelt ze. ‘Ik denk dat het vooral gaat om gedeelde urgentie. Hoe kunnen we gezamenlijk het verlies beperken? Hoe kunnen we gezamenlijk een toekomst creëren die meer is dan overleven? Daartoe moet je echt met z’n allen om tafel.’ In de gemeente Almere kregen betrokken ambtenaren bij de ontwikkeling van het nieuwe stadsdeel Almere Pampus de vrijheid om alle andere ambtenaren van wie ze dachten dat ze ook betrokken waren, te bevragen over de ontwikkeling van het gebied. Van Bueren: ‘Naast de inhoudelijke vragen was een centrale vraag: hoe pakken we dit samen aan? Dat leidde tot gemeentelijke teams waaraan ook partijen als het waterschap en Staatsbosbeheer meewerkten. Voor kennisvragen waar nog geen antwoord op was, werden partijen als Deltares en TNO betrokken, met subsidie van het ministerie van BZK.’ Het was nieuw, onwennig. Maar het werkte en laat zien dat er wel degelijk alternatieven zijn voor de traditionele manier van plannen maken en uitvoeren. En private partijen? Vanaf het begin bij de discussie betrekken! ‘Een alternatief is er niet,’ zegt Van Bueren. ‘Als je zo doorgaat als nu, loop je tegen grenzen aan. Dan krijg je verminderde functies, bijvoorbeeld door wateroverlast. De waarde van vastgoed daalt. Het aantal plekken voor woningen vermindert, de woonbeleving loopt terug.’ ‘Waar het om gaat is hoe je beweging krijgt in dossiers. Ik ben er voorstander van dat je om tafel gaat zodat duidelijk wordt wie welk belang heeft. Dat vereist naar elkaar luisteren. Neem het bouwen in de uiterwaarden: misschien moeten we gezien woningnood en klimaatrisico’s op sommige plekken kiezen voor tijdelijk bouwen. Dat is nieuw. Daar is ondernemerschap voor nodig. Want waar ligt het eigendom van die woningen? Hoe zit het met de hypotheek? Dat soort vraagstukken. Maar het kan een oplossing zijn. En het is leuk om daar met elkaar aan te werken.’ ◼
Deel dit artikel