Participatieproject al gauw complexer dan het lijkt
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Saskia Bakker
Hoe moeilijk kan het zijn? Een plantsoen tussen een paar flats mooier maken, zodat het een aangename omgeving wordt waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en samen dingen doen. Een kleinschalig en niet erg ingewikkeld project dat geknipt is voor een bewonersinitiatief, zou je zeggen.
Yvonne Lengams (l.) en Barbara Groot
‘Met veel stakeholders kan het proces gefragmenteerd raken’
Onderwerp van gesprek is het seniorencomplex Marius ten Catehof in Amsterdam Buitenveldert, in een buurt uit de jaren 70, bestaande uit drie woontorens en een laagbouwflat. Initiatiefnemer Yvonne Lengams wilde graag iets doen om de sfeer in de woonomgeving te verbeteren, vertelt ze. ‘De leeftijd van de bewoners varieert van 55 tot 102 jaar. De samenstelling is niet alleen qua leeftijd divers, ook vormen ze een intergenerationele melting pot met verschillende culturele en etnische achtergronden. De ingrediënten zijn er om intergenerationele en interculturele (dwars)verbanden te leggen, waarmee een gezellige, vertrouwde omgeving gecreëerd wordt waar bewoners zich veilig en senang voelen. Mijn idee was om de mensen met elkaar te verbinden door een deel van het plantsoen in beheer te nemen, zodat de mensen elkaar kunnen ontmoeten en samen kunnen tuinieren en dingen doen.’ Financieel is zoiets mogelijk met het buurtbudget dat de gemeente voor zulke projecten beschikbaar stelt, zegt Lengams.
Supersimpel Het uitvoeren van het idee leek een supersimpel project, maar het bleek toch heel complex. Om te beginnen is de woonomgeving nogal moeilijk door de al genoemde diversiteit, maar ook door de aanwezigheid van dealers, bewoners met een verslavingsachtergrond, bewoners met een ggz-achtergrond, bewoners uit oorlogsgebieden die getraumatiseerd zijn, eenzaamheidsproblematiek en mensen met licht dementerenden; zelfs de woningbouwvereniging zit soms met de handen in het haar. Lengams: ‘Omdat niet iedereen enthousiast was over het tuinproject en iedereen wat anders wilde, zijn de plannen heel vaak gewijzigd. Gevolg daarvan was dat de gemeente weliswaar geld had beloofd, maar vervolgens niet akkoord ging met alle wijzigingen. Ik heb toen de handdoek in de ring gegooid, maar vond het nodig dat ik mijn verhaal aan de stadsdeelbestuurders kwijtkon. Daarna is er een projectleider op gezet die helemaal opnieuw is begonnen, maar al met al waren we op dat moment al meer dan 2 jaar bezig. Ik moest al die tijd alle ballen in de lucht houden.’
Uitdagend Al met al was het plan, waar alle bewoners van het stadsdeel Zuid voor hadden gestemd, een uitdagend project. De complicerende factor was ook dat het zich in de openbare ruimte bevond: ruimte die van iedereen is, maar waar niemand iets over mag beslissen, zeker als het gaat over het uitzicht van de buur. Dit leverde het nodige gesteggel op. Lengams, die blij was met de ondersteuning van Dynamo (welzijnsorganisatie, red.) en Natuur- en Milieuteam Zuid, is er ondanks alles laconiek over: ‘Het heeft als voordeel dat ik uiteindelijk buren beter heb leren kennen. Het probleem is dat er heel veel stakeholders met uiteenlopende belangen zijn, waardoor het proces heel gefragmenteerd raakt. Het gevaar daarvan is dat de sociale cohesie niet toe- maar juist afneemt.’
Tussenwerk Barbara Groot, assistant professor op het snijvlak van zorg, welzijn en verandering bij de Vrije Universiteit Amsterdam, kende Yvonne Lengams van het project Ouderenvriendelijk Buitenveldert en hoorde wat er zich afspeelde. Voor haar was het Marius ten Catehof een mooie biotoop voor onderzoek. Dat kreeg de naam: Groei, bloei, conflict en ontmoeting. ‘Dit is een mooi participatie-initiatief, precies wat de overheid wil: sociale cohesie creëren. Het klinkt simpel, totdat je de verhalen van Yvonne hoort.’ Na interviews met veel betrokkenen komt Groot tot de conclusie dat er veel meer "tussenwerk" nodig is om mensen die zo’n initiatief nemen te ondersteunen. ‘Het vraagt zoveel van je als je als bewoner iets wilt bereiken. De gemeente heeft daar hele teams voor, terwijl een bewoner het in z’n eentje moet doen en iedereen op z’n nek krijgt.’ Door een specifieke case helemaal uit te diepen kun je bewustzijn bij de gemeente creëren. Die moet beseffen dat plannen kunnen veranderen door ontwikkelingen in de buurt. ‘Dit soort verhalen komt vaak niet naar buiten, terwijl diepgaand inzoomen op een casus een rijkheid aan lessen oplevert die heel leerzaam zijn voor mensen die meer op afstand staan, zoals ambtenaren en participatieprofessionals. De responsiviteit van de overheid op dergelijke ontwikkelingen moet verbeteren. Je ziet nu vaak dat junior medewerkers op participatieprojecten worden gezet. Misschien moet de gemeente mensen met meer ervaring voor dergelijke processen inzetten.’ Er komen nog groepssessies met vertegenwoordigers van de gemeente om te praten over de uitdagingen waar bewoners bij zo’n participatieproject tegenaan lopen.
‘Ik kan niet aan het gras trekken om het harder te laten groeien
Verbinden Lengams weet na al haar inspanningen hoe ze het graag zou hebben: ‘Ik wilde mensen verbinden. Ik ben best goed in contacten leggen, maar als mensen afhaken kan ik niet aan het gras trekken om het harder te laten groeien.’ Haar pleidooi: meer ondersteuning, liefst door meer vrijwilligers in de wijk. Groot: ‘En dan graag met continue steun door professionals voor vrijwilligersbeleid.’ Vrijwilligerscoördinatie is een professie; langdurige ondersteuning vanuit een welzijnsorganisatie die ervaring heeft om mensen betrokken te houden was welkom geweest. Lengams: ‘Ook moet je de taak van “assemblagewerker” niet bij een persoon leggen die er middenin zit en een betrokkene waar misschien een conflict mee ontstaat steeds op de trap tegenkomt. De initiatiefnemer moet uit de wind worden gehouden door een professional van elders.’ De voornaamste les van het Marius ten Catehof: zelfs een eenvoudig en kleinschalig participatieproject is al gauw veel complexer dan het lijkt. Ondanks alle problemen is Groot positief gestemd: ‘Ik heb aan participerende observatie gedaan in de tuin en gezien dat er veel “ontmoetingen” plaatsvinden tijdens de werkzaamheden. Dat is heel mooi.’ ◼
Deel dit artikel