Denk aan de voorkant al over participatie na
Hoofdrol in het primaire proces
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Hilbert Krane
Het Kennisknooppunt Participatie, dat nu een kleine 5 jaar bestaat, is onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Doel van het knooppunt is het toegankelijk maken van bestaande kennis en ervaring over participatie en het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe kennis en vaardigheden. Hiervoor heeft het Kennisknooppunt Participatie samen met de Erasmus Universiteit, de Hanzehogeschool en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) opdracht gegeven voor de vier onderzoeken die in het vorige en in dit nummer van Publiek Denken aan de orde komen.
Tom Schuurmans (l.) en Felix Wolf willen verkennen of er behoefte is aan een Rijksacademie voor participatie
‘Elk ministerie heeft participatie anders georganiseerd’
Programmamanager Tom Schuurmans legt uit waarom het Kennisknooppunt juist bij dit ministerie zit: ‘IenW heeft al erg lang een directie Participatie, omdat dit ministerie veel in de fysieke leefomgeving doet. BZK is ook actief op het gebied van participatie: zij benaderen het onderwerp primair vanuit democratisch oogpunt; wij kijken meer naar de uitvoeringspraktijk.’ Felix Wolf, plaatsvervangend programmamanager, vult aan: ‘En IenW heeft met Rijkswaterstaat een uitvoeringsdienst die direct met burgers te maken krijgt.’ Het Kennisknooppunt is opgericht om de ontwikkeling van participatie verder te helpen. Wolf: ‘De kennisontwikkeling was slecht gestructureerd. Adviezen waren gebaseerd op praktijkkennis maar hadden onvoldoende onderbouwing en er werd weinig op papier gezet. Terwijl je kennis goed moet vastleggen zodat die bewaard blijft en overdraagbaar is. Ook was er weinig interactie tussen mensen die onderzoek doen en mensen in de praktijk, terwijl ze elkaar juist nodig hebben. Het Kennisknooppunt vormt een soort ontmoetingsplek. En je zou de oprichting ook een beetje een morele taak kunnen noemen, IenW is tenslotte het enige ministerie met een directie Participatie.’ Schuurmans: ‘Mensen lopen vaak tegen dezelfde dingen aan en in de evaluaties zien we ook vaak dat dezelfde dingen misgaan. Waarom leren we zo beperkt van onze eerdere ervaringen? Als je het vak serieus neemt, dan moeten we dingen steeds beter gaan doen en goed toepasbaar wetenschappelijk onderzoek helpt daarbij.’
Drie voorwaarden Onderzoeken voor het knooppunt moeten aan drie voorwaarden voldoen: de resultaten moeten toepasbaar zijn, ze moeten zijn gebaseerd op een vraag vanuit de praktijk, en de kwestie moet urgent zijn. Afgelopen februari is een kennisconferentie gehouden om onder meer een Kennisagenda op te stellen; bij die gelegenheid is bekendgemaakt dat aanvragen voor vier onderzoeksvouchers konden worden ingediend. Binnenkort worden de resultaten van de vier onderzoeken gepubliceerd, evenals de (tweede) Kennisagenda. Wolf: ‘Dat is vooral een inspiratieagenda. We hebben bij onder meer onze directe collega’s uitgevraagd wat belangrijke thema’s zijn. Vervolgens is de Kennisagenda opgesteld, met dezelfde vier partijen die ook de kennisconferentie hebben georganiseerd. De agenda bevat een aantal actuele items die het onderzoeken waard zijn.’
Netwerk dat verbindt Het Kennisknooppunt had al eerder onderzoek laten uitvoeren, maar nieuw aan deze vier onderzoeken is dat de opdracht samen met een aantal partners is verleend: het ministerie van BZK, de Erasmus Universiteit en de Hanzehogeschool. Daarmee is de positie als knooppunt duidelijker, evenals de doelstelling dat de kennis en ervaringen ook buiten de (rijks)overheid hun weg vinden. Schuurmans: ‘De samenwerking past in ons streven om zo min mogelijk alleen te doen en vooral aanjager te zijn. Andere partijen in het vak moeten er zo veel mogelijk zelf mee aan de gang gaan. We zijn geen productiemachine, maar een netwerk dat mensen met elkaar verbindt.’ Wolf: ‘We zijn geen denktank, maar een knooppunt.’ Het netwerk bepaalt dan ook wat onderzocht moet worden, het Kennisknooppunt schept alleen randvoorwaarden. Het streven is om met de onderzoeksresultaten drie dingen te doen. Allereerst publicatie van de resultaten op de website, daarnaast over elk onderzoek een journalistiek artikel voor het grotere publiek en een wetenschappelijk artikel.
Andere overheden Het Kennisknooppunt werkt primair met en voor de rijksoverheid, maar veel van wat er wordt gedaan is ook relevant voor andere overheden. Er is onvoldoende capaciteit om op alle vragen in te gaan, maar de publicaties zijn voor iedereen toegankelijk. Wolf: ‘Zie onze doelgroepen als een soort “lagenmodel”. Onze primaire doelgroep is het eigen ministerie, vervolgens de hele rijksoverheid, dan alle participatie-ambtenaren en uiteindelijk iedereen, ook buiten de overheid, die zich met participatie bezighoudt.’ Schuurmans: ‘Daar is een interdepartementale werkgroep voor opgezet, gestart door een aantal ministeries die bovengemiddeld veel met participatie deden, maar inmiddels doen bijna alle ministeries en een aantal grote uitvoerders mee. Het doel is ervaringen delen en uitwisselen. Elk ministerie heeft participatie op een andere manier georganiseerd. We kunnen zo van elkaar leren wat het beste werkt.’ Wolf vertelt over de volgende stap: ‘We werken er nu aan om alle partijen binnen en buiten de overheid die aan kennisontwikkeling op het gebied van participatie doen – vooral universiteiten en hogescholen – bij elkaar te krijgen om informatie uit te wisselen zodat we gezamenlijk het vak participatie verder kunnen ontwikkelen.’ Schuurmans: ‘Netwerkvorming is voor ons een steeds grotere prioriteit. We zien daarom graag dat potentiële partners zich bij ons melden. We willen graag weten wie waarmee bezig is.’
‘Je moet kennis goed vastleggen zodat die overdraagbaar is’
Kennisontwikkeling en toepassing Voor de verdere kennisontwikkeling en de toepassing van participatie heeft Wolf wel een idee: ‘Er is nu een Rijksacademie voor communicatie. Het zou zinvol zijn om te verkennen of er behoefte is aan een Rijksacademie voor participatie. Nu heeft participatie niet altijd een hoofdrol in het primaire proces en is er altijd strijd om tijd en budget, terwijl het zo belangrijk is. Participatie moet daarom standaard onderdeel van het primaire proces worden, net zoals dat tegenwoordig het geval is met publiekscommunicatie. Dat was 30 jaar geleden ook nog niet zo.’ Schuurmans: ‘Ons droombeeld is dat er in elk project aan de voorkant al bewust over participatie wordt nagedacht. Als daarnaast nieuwe wetenschappelijke inzichten worden vertaald in aanbevelingen voor de praktijk en daar ook terechtkomen, kunnen wij onszelf uiteindelijk opheffen.’ ◼
Deel dit artikel