Meerderheid ambtenaren getuige van grensoverschrijdend gedrag
Helft is zelf slachtoffer
Tekst Marc Notebomer
Iets meer dan de helft van de ambtenaren (55 procent) is weleens getuige geweest van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Het zal weinig mensen verbazen: dat zijn vaker vrouwen (61 procent) dan mannen (49 procent). Pesten wordt door 48 procent genoemd als voorbeeld van grensoverschrijdend gedrag dat men tegenkomt op de werkvloer. Van leidinggevenden verwachten ambtenaren dat ze actief optreden, ongepast gedrag afwijzen, open communicatie bevorderen en werknemers aanmoedigen om grensoverschrijdend gedrag te melden.
‘Kanalen voor het maken van meldingen vindt men niet effectief’
In welke mate ben je het (on)eens met deze stellingen?
Vind je dat er voldoende trainingen en/of bewustwordingsprogramma’s zijn om medewerkers te informeren over grensoverschrijdend gedrag en de gevolgen ervan?
Dat blijkt uit een raadpleging door Ambtenarenpanel onder 1.537 ambtenaren in Nederland. Van de deelnemers aan de raadpleging is 45,3 procent man, 54,1 procent vrouw en zegt 0,5 procent geen van beide te zijn. Maar liefst 33,6 procent en 44,2 procent werkt respectievelijk bij de rijksoverheid en gemeente. Ongeveer 6 procent is werkzaam bij de provincie, 7,4 procent bij een waterschap, 3,1 procent bij een zbo/agentschap en 5,5 procent elders.
In welke mate zijn de deelnemende ambtenaren zelf slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag? Ongeveer de helft (51 procent) geeft aan weleens te maken te hebben gehad met pesten, intimidatie en discriminatie op de werkvloer. Vrouwen geven veel vaker aan zelf ooit te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag dan mannen. Maar liefst 61 procent van de vrouwen en 38 procent van de mannen hebben te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag. Precies omgekeerd heeft 61 procent van de mannen en 38 procent van de vrouwen dat niet. Slechts 1 procent van zowel de mannen als de vrouwen zegt het liever niet. Zoals gezegd wordt vooral pesten door de deelnemers genoemd als voorbeeld van grensoverschrijdend gedrag: een zeer ruime meerderheid (86 procent) van de deelnemers is daar weleens getuige van geweest. Maar er worden ook andere vormen van grensoverschrijding genoemd. Zoals ongepast gedrag, misbruik van macht en verbale agressie. Gelukkig zeggen de meeste ambtenaren actie te ondernemen als ze grensoverschrijdend gedrag zien. Het vaakst noemen ze: de verantwoordelijke erop attenderen (27 procent) en melding maken bij de leidinggevende (20 procent). Nog eens 29 procent neemt een combinatie van maatregelen. Als het gaat om de verantwoordelijkheid van collega’ s voor elkaar blijken de ambtenaren opvallend eensgezind te zijn. In grote meerderheid vinden ze dat collega’s dienen in te grijpen, elkaar moeten ondersteunen en bij moeten dragen aan een veilige omgeving.
‘Ambtenaren zien pesten, ongepast gedrag en verbale agressie’
Zelf slachtoffer
In welke mate zijn de deelnemende ambtenaren zelf slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag? Ongeveer de helft (51 procent) geeft aan weleens te maken te hebben gehad met pesten, intimidatie en discriminatie op de werkvloer. Vrouwen geven veel vaker aan zelf ooit te maken hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag dan mannen. Maar liefst 61 procent van de vrouwen en 38 procent van de mannen hebben te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag. Precies omgekeerd heeft 61 procent van de mannen en 38 procent van de vrouwen dat niet. Slechts 1 procent van zowel de mannen als de vrouwen zegt het liever niet.
Van welke vorm(en) van grensoverschrijdend gedrag ben je ooit getuige geweest?
Wat heb je ermee gedaan?
Ben je ooit getuige geweest van pestgedrag, intimidatie, discriminatie of andere vormen van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer?
‘Leidinggevenden moeten actief ondersteuning en hulp bieden’
Procedures en richtlijnen Zijn er specifieke factoren of omstandigheden binnen de organisatie die grensoverschrijdend gedrag kunnen bevorderen? Ja, zeggen veel ambtenaren. Gebrek aan leiderschap (42 procent), hoge werkdruk en stress (40 procent), machtsonevenwicht tussen leidinggevenden en medewerkers (36 procent), en gebrek aan bewustzijn en training (34 procent) worden het vaakst genoemd. Tegelijkertijd lijken veel organisaties maatregelen te nemen om grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan. Zo zegt driekwart van de deelnemers bekend te zijn met interne procedures en/of richtlijnen over het melden en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag. Een op de vier ambtenaren kan boven-dien een of meerdere voorbeelden geven van positieve initiatieven of veranderingen in de organisatie die hebben bijgedragen aan het verminderen van grensoverschrijdend gedrag. De gegeven voorbeelden lopen sterk uiteen, maar zijn grotendeels onder te verdelen in de volgende categorieën:
- Vertrouwenspersonen: vertrouwenspersonen zijn beschikbaar op verschillende hiërarchische niveaus om laagdrempelige ondersteuning te bieden.
- Training en bewustwording: diverse initiatieven, zoals trainingen, voorstellingen en workshops vergroten het bewustzijn en voorzien medewerkers van handvatten voor het omgaan met grensoverschrijdend gedrag.
- Meldingsmogelijkheden: actieve oproepen en duidelijke procedures zorgen voor verschillende kanalen om grensoverschrijdend gedrag te melden.
- Inclusiviteit en diversiteit: netwerken, zoals vrouwennetwerken en collectieven voor diversiteit en inclusie, dragen bij aan een inclusieve werkomgeving.
- Leiderschap en interventies: ferme leiderschapsacties, inclusief ontslag bij herhaaldelijk onheuse bejegening, tonen een duidelijk standpunt tegen grensoverschrijdend gedrag.
- Cultuurtraject en communicatie: het bespreekbaar maken van grensoverschrijdend gedrag is geïntegreerd in organisatiebrede cultuurtrajecten en wordt ondersteund door blogs van de directie.
- Meldpunten en protocollen: duidelijke communicatie over meldpunten en ontwikkelde protocollen dragen bij aan een gestructureerde aanpak van grensoverschrijdend gedrag.
- Opleiding en ontwikkeling: cursussen en workshops voor zowel medewerkers als leidinggevenden benadrukken het belang van sociale veiligheid en inclusiviteit in de organisatie.
Helaas vindt slechts een kleine minderheid (12 procent) dat de bestaande kanalen voor het melden van grensoverschrijdend gedrag effectief zijn. Nog eens een derde vindt deze deels effectief. Een op de vijf vindt ze niet effectief en de rest heeft er geen ervaring mee of weet het niet. Ongeveer de helft van de ambtenaren vindt dat er voldoende (21 procent) of deels voldoende (30 procent) trainingen en/of bewustwordingsprogramma’s zijn om medewerkers te informeren over grensoverschrijdend gedrag en de gevolgen ervan.
Zijn er specifieke factoren of omstandigheden binnen jouw organisatie die naar jouw mening grensoverschrijdend gedrag kunnen bevorderen?
Leidinggevenden Welke rol zien de deelnemende ambtenaren weggelegd voor leidinggevenden in het bevorderen van een veilige en respectvolle werkomgeving en het aanpakken van (mogelijk) grensoverschrijdend gedrag? Leidinggevenden moeten actief optreden en ongepast gedrag afwijzen, vindt 78 procent. Nog eens 74 procent zegt dat leidinggevenden een open communicatie moeten bevorderen en medewerkers moeten aanmoedigen om grensoverschrijdend gedrag te melden. Leidinggevenden moeten actief ondersteuning en hulp bieden aan slachtoffers van mogelijk grensoverschrijdend gedrag, vindt 58 procent. En 53 procent wil dat leidinggevenden een duidelijk beleid schetsen en duidelijke consequenties voor grensoverschrijdend gedrag communiceren. Zijn er specifieke beleidsmaatregelen of procedures die de ambtenaren graag zouden veranderen of verbeteren? Er moet meer nadruk worden gelegd op het onderwijzen van medewerkers over wat grensoverschrijdend gedrag precies inhoudt, zegt 46 procent. Ik zou graag meer ondersteuning en begeleiding zien voor medewerkers die meldingen doen van grensoverschrijdend gedrag, noemt nog eens 34 procent. Het beleid moet aangeven hoe herhaling van grensoverschrijdend gedrag effectiever wordt aangepakt, is de overtuiging van 28 procent. En 20 en 19 procent vinden respectievelijk dat het meldproces van grensoverschrijdend gedrag meer vertrouwelijkheid moet bieden en het beleid duidelijker moet zijn over de tijdslijnen voor het afhandelen van meldingen en het nemen van actie. ◼
Deel dit artikel