Onveiligheid
De vorige keer had ik het op deze plek over het uiteenvallen van het midden. Het aloude Nederlandse poldermodel lijkt verdwenen. In plaats van praten en een compromis zoeken, gaan “we” steeds vaker over tot schelden en slaan. Daarmee wordt het conflict vergroot en belanden we in een vicieuze cirkel die gaat van kwaad naar erger. Een opmerkelijk voorbeeld hiervan was onlangs te zien bij de opening van het carnavalsseizoen in 's-Hertogenbosch. Daar ging een oudere vrouw, zo te zien en te horen in het dagelijks leven een brave Brabantse moeke, een politieman met een trompet te lijf. Toegegeven, een filmpje van de gebeurtenissen toont dat drie politiemannen niet bepaald zachtzinnig een oudere man (haar man?) in de boeien sloegen maar we weten niet wat daaraan vooraf is gegaan. Het zou me niets verbazen als de man zich, net als de vrouw, overdreven agressief had gedragen en dat de politiemannen dus niet zozeer ageerden als reageerden. Actie–reactie, geweld–meer geweld, van kwaad naar erger dus. Het buitenlands nieuws verhaalt dag in dag uit van deze treurige cyclus. In Nederland hebben we zoiets eigenlijk nooit gekend. Is dat nu verleden tijd? Is het voltooid verleden tijd, voorgoed voorbij? Het is niet te hopen. Wat in analyses van deze geweldspiraal en beschrijvingen van gebeurtenissen als die op de 11de van de 11de in Oeteldonk zelden of nooit ter sprake komt, is de politie, althans de individuele politieman of -vrouw. Meestal wordt gedaan alsof zo’n persoon niet bestaat dan wel deel is van een apparaat of eenheid. Min of meer gevoelloos dus. Een kind kan bedenken dat een dergelijke voorstelling onjuist is. Sinds de spraakmakende documentaire De blauwe familie uit 2022 weet iedereen dat ook: politiemensen maken deel uit van de politie, zeker, ze zijn onderdeel van een apparaat, behoren tot een eenheid, allemaal waar maar toch zijn ze eerst en vooral mensen, met dezelfde gevoelens en dezelfde gedachten dus als jij en ik.
Chris van der Heijden is historicus en publicist. Daarnaast doceert hij aan de School voor Journalistiek in Utrecht.
Door toevallige omstandigheden (een dochter die afstudeert aan de politieacademie) weet ik sinds kort wat dat mens-zijn van de individuele politieman of -vrouw voor hem of haar en dus voor de politie en daarmee eventueel ook voor ons allen, de Nederlandse samenleving, betekent of kan betekenen. Veel, heel veel. Want ook politiemensen hebben te maken met onze conflictueuze maatschappij en ook hen gaat dat niet in de kouwe kleren zitten. Dat is ernstig want juist zij hebben tot taak de vicieuze cirkel, die van kwaad naar erger gaat, te doorbreken. Maar daartoe moeten ze wel in staat zijn, in staat worden gesteld. Absolute voorwaarde daartoe is dat zij zich sterk voelen, veilig voelen, beschermd worden door hun apparaat en de overheid. Maar wat nu als dat niet zo is? Wat gebeurt er als de bewakers van onze veiligheid zich onveilig voelen? Hoe onveilig moeten wij, gewone burgers, ons dan wel niet voelen? In het afgelopen decennium is het aantal bedreigingen en geweldsincidenten van burgers tegenover publieke ambtenaren enorm toegenomen. De reactie daarop van hun organisatie (waaronder de politie), de overheid en de rechtspraak was veelal voorzichtig, of eigenlijk (wat op hetzelfde neerkomt) omslachtig. Gevolg: tal van ambtenaren, ook politiemensen, voelen zich onveilig. Nogmaals, hoe onveilig moeten wij ons dan wel niet voelen?
Deel dit artikel