Zeg me wat je ziet, en ik zeg je wat je eet
Maak mensen voedselvaardiger
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Aad Goudappel
De helft van de Nederlanders heeft overgewicht, kinderen eten ongezonder dan voorheen en we bewegen met z’n allen veel te weinig. Aan de overheid, en de gemeente in het bijzonder, de schone taak om te zorgen voor een gezonde eetomgeving. Gemakkelijk is dat bepaald niet, blijkt uit een gesprek met Petra Verhoef, directeur van het Voedingscentrum. ‘Gemeenten voelen de urgentie, maar het is een ontzettend lastige opgave.’
‘Het is lastig opboksen tegen de overvloed aan ongezond voedsel’
Aan het eind van de dag scrol je wat door je sociale media en zie je kookfilmpjes en advertenties om eten te bestellen. Op de fiets naar huis passeer je verschillende fastfoodketens, snackbars en kebabzaken. Al die verleidingen weersta je, om in de supermarkt aan te komen, waar het overgrote deel van het aanbod ongezond is. ‘Zo’n 80 tot 90 procent van de voedingsmiddelen in de supermarkt valt buiten de schijf van vijf,’ weet Petra Verhoef. ‘Ons lichaam heeft dat niet nodig en tegelijkertijd kost het enorm veel water en energie om te produceren. Een ongezonde en niet duurzame eetomgeving, kortom.’
Gezonde eetomgeving Verhoef definieert een eetomgeving als alles wat je wordt aangeboden als eten en drinken, maar ook reclames voor voedsel. ‘Onze eetomgevingen leggen nu onbewust een norm op over wat het voedsel is dat je kunt eten,’ legt Verhoef uit. ‘Nu is dat in het straatbeeld vooral een hoop fastfood. In een gezonde eetomgeving kom je eten tegen dat goed voor je is en duurzaam geproduceerd. Groente, fruit, brood, peulvruchten, noten, wat vlees, zuivel en zuivelalternatieven. Niet te zout en een ruime keuze.’ Gemeenten hebben de taak om inwoners te beschermen tegen een ongezonde leefomgeving, stelt Verhoef. Zoals de eetomgeving nu is vormgegeven, is daar geen sprake van. ‘Je kunt vrijwel geen stap zetten of je wordt verleid om ongezonde keuzes te maken. Gemeenten zijn zich daar zeker bewust van: de urgentie is er, de wil ook, maar ze krijgen het niet of nauwelijks voor elkaar omdat het een heel lastige opgave is. Er zijn heel veel spelers om rekening mee te houden en gemeenten zijn overladen met andere uitdagingen, zoals burgers die nauwelijks rond kunnen komen en de vraag naar jeugdzorg die de pan uitrijst, om er slechts een paar te noemen.’ Vooropgesteld: Verhoef wil geen “mopperverhaal” houden. ‘Er gebeurt al veel en het is gewoon lastig opboksen tegen de overvloed aan ongezond voedselaanbod. Gemeenten worden vooral gehinderd door het feit dat ze nauwelijks juridische instrumenten hebben om een ongezonde eetomgeving aan te pakken.’ Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) werkt aan een wetsvoorstel waarmee gemeenten meer mogelijkheden krijgen om het toenemend aantal fastfoodzaken in te perken, maar de verwachting is dat dit nog wel een aantal jaren duurt.
Verbod op vleesreclame Een aantal gemeenten heeft zich aangesloten bij de City Deal Gezonde en duurzame voedselomgeving. De ambitie van die deal is om de voedselomgeving in 2030 overwegend gezond en duurzaam te maken, vooral rond scholen, in openbare gebouwen, supermarkten en in catering en horeca. Een van de voorlopers is, hoe kan het ook anders, voedselgemeente Ede. Die stelde als eerste een aparte wethouder voedsel aan. Een goede zaak, denkt Verhoef. ‘Gemeenten zien soms ook de bomen door het bos niet meer van wat er allemaal mogelijk is op dit gebied. Een wethouder die specifiek voedsel- omgeving in zijn portefeuille heeft, kan daar verandering in brengen. Burgers en bedrijven pakken zelf ook veel initiatieven op. En hoe meer steden zich aansluiten bij de City Deal, hoe meer ze van elkaar kunnen leren.’ Haarlem en Amsterdam, beide aangesloten bij de City Deal, lieten recent al goede voorbeelden zien van ingrijpen in de eetomgeving. Haarlem gaat reclames voor vlees in de openbare ruimte verbieden, vanwege de invloed van vleesproductie op het klimaat. ‘En in Amsterdam zijn ze bezig om foodtrucks in de buurt van scholen alleen toe te staan als ze een gezond aanbod hebben,’ weet Verhoef.
‘We zijn het normaal gaan vinden dat je als lunch een snelle snack eet’
Betutteling In de gemeente Den Haag lag een maand geleden een plan om fastfoodzaken te weren uit winkelstraten. Dat plan sneuvelde, met een welbekend argument dat het altijd goed doet: het zou betutteling zijn. Verhoef kan zich daar niet in vinden. ‘Het is eigenlijk juist andersom. Voedselkeuzes maken we vrijwel geheel op de automatische piloot en we worden daarbij gestuurd, of betutteld, door het aanbod en reclames. We eten daardoor dagelijks heel veel wat we niet nodig hebben, omdat het in ons gezichtsveld gedrukt wordt en we zoet, zout en vet evolutionair lekker vinden. Dat is heel moeilijk te weerstaan.’ De oplossing is even eenvoudig als complex, stelt Verhoef: we moeten mensen meer blootstellen aan dingen die gezond en duurzaam zijn. ‘We zijn het normaal gaan vinden dat je als lunch een snelle snack eet, als tussendoortje een reep met chocola en honing, of dat je een glas frisdrank drinkt als je dorst hebt. Maar brood als lunch, een banaan tussendoor of een glas water zouden normaal moeten zijn. Het is geen betutteling om dat tegenover het ongezonde aanbod te zetten. Ook als je geen tijd hebt om te koken, moet er iets beschikbaar zijn dat gezond en duurzaam is.’
Vurig debat Het blootstellen aan gezond voedsel gaat natuurlijk verder dan de supermarkt. Verhoef wijst opnieuw naar Haarlem, waar mensen in living labs groenten kweken in een stedelijke omgeving. Ook worden restaurants geholpen circulair te werken en meer plantaardig opties op het menu te zetten. ‘De ene kant is mensen voedselvaardig maken: ze leren hoe voedsel geproduceerd wordt, hoe ze het kunnen bereiden en wat goed is voor jezelf en voor het klimaat. De andere kant is zorgen voor een gezond en duurzaam aanbod. Volg je die twee sporen, dan heb je de meeste kans om gedrag te veranderen.’ Discussies over eten gaan vaak gepaard met hevige emoties, zeker wanneer de overheid zich ermee bemoeit. ‘Wetenschappers agenderen waar aandachtspunten rond duurzamer en gezonder voedsel liggen, aan ons als Voedingscentrum de belangrijke taak om handvatten te geven,’ vindt Verhoef. ‘Hoe maak je mensen voedselvaardiger en hoe zorg je voor een gezonde eetomgeving? Wij communiceren rustig en neutraal over wat duurzame en gezonde keuzes zijn. Zo haal je ook het vuur uit het debat en lukt het hopelijk om iedereen mee te krijgen richting een gezonder en duurzamer eetpatroon.’ ◼
Deel dit artikel