Burgerparticipatie in Eemsdelta
Met de voeten in de klei
Tekst Bas Nieuwenhuijsen Beeld Gemeente Eemsdelta
In de gemeente Eemsdelta, in Groningen, heeft burgerparticipatie een enorme vlucht gekregen. Sarah Spinder, adviseur gebiedsgericht werken & participatie bij de gemeente, kan meer dan honderd initiatieven van inwoners opnoemen die al zijn of nog worden uitgevoerd. Het gevolg van “kleigrondbeleid”, zoals Cees Grol, inwoner van Termunterzijl, het noemt.
‘Veel initiatieven liggen op het gebied van zorg en omzien naar elkaar’
‘In onze gemeente was het gebrek aan vertrouwen tussen inwoners en overheid al een punt lang voordat dit probleem in de landelijke politiek ging spelen,’ zegt Sarah Spinder. ‘Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 besloot het nieuwe college van B en W structureel anders te gaan werken, er kwamen gebiedswethouders en gebiedsregisseurs. De gemeente stelt nog enkele algemene kaders, maar de inwoners krijgen zelf budget. Ze hoeven niet voor iedere activiteit bij de gemeente langs, maar kunnen dat in het dorp of de wijk zelf regelen.’ En nee, dat leidde niet tot onverantwoorde uitgaven of andere problemen, vertelt Spinder. ‘Inwoners zijn soms strenger dan de overheid bij het toewijzen van een bijdrage.’
Noaberschap Het nieuwe beleid bracht wel een stortvloed aan initiatieven op gang. ‘Op allerlei terreinen,’ zegt Spinder, ‘bijvoorbeeld voor een mountainbikeroute, een beweegtuin, een speelbos, wandelroutes en ga zo maar door.’ Veel initiatieven liggen op het gebied van zorg en omzien naar elkaar. ‘Noaberschap, we zien een transformatie in het sociale domein. Toen in een van de dorpen een verzorgingshuis werd gesloten, hebben de inwoners een “dorpsondersteuner” aangetrokken, een soort wijkverpleegkundige. Via andere initiatieven wordt soms onder andere ook samengewerkt met het Wmo-loket van de gemeente.’
Inktvlek Het participatiebeleid wordt inmiddels breed gedragen in Eemsdelta en staat hoog op de bestuurlijke agenda. ‘De driehoek college-directie-gemeenteraad is daarin heel belangrijk. Vanuit het management is veel geïnvesteerd in de medewerkers. Burgerparticipatie vraagt van de ambtenaren een faciliterende houding. We werven op competenties die daarbij passen en hebben een eigen leergang, waarin je bijvoorbeeld leert een stakeholderanalyse te maken, kaders te bepalen, werkvormen te kiezen en door gewoon te praten met inwoners. Als je wordt ingewerkt, ga je eerst met de gebiedsregisseurs langs de inwoners. Zo is in de organisatie een olievlek ontstaan.’ Dat ging niet vanzelf, herinnert Spinder zich. ‘Het gebiedsgericht werken is een werkwijze die je zelf moet voelen: het moet in je DNA komen om het te kunnen doen. Dat gaat bij de ene medewerker makkelijker dan bij de andere. We hebben moeten laten zien hoe dat in de praktijk werkt en daarin kregen we de mensen steeds meer mee. Bij mij viel het kwartje vroeg, toen ik mij realiseerde dat de werelden van inwoners en overheid heel verschillend zijn. De overheid pakt zaken vanuit een systeemwereld aan, elk vraagstuk wordt verdeeld in aparte onderdelen, die vanuit een bepaalde discipline worden opgepakt. Inwoners doen dat niet, die hebben een veel meer overzichtelijke leefwereld. Die wereld moet je proberen samen te brengen. Dat doe je door je toegankelijk op te stellen en vragen aan te horen als mens, niet als functionaris. Vervolgens ga je samen kijken of iets kan, vanuit een positieve houding. Je moet zaken open bespreken, mensen snappen heus wel dat niet alles mogelijk is.’
Actieve betrokkenheid De gemeente Eemsdelta wacht niet alleen initiatieven af, maar betrekt inwoners ook actief bij het beleid. ‘Bijvoorbeeld via een brede enquête, waaruit een lijst is gekomen met onderwerpen waarbij inwoners kunnen participeren en de mate van invloed die ze daarbij kunnen uitoefenen. Daar stemmen we het beleid op af. We maken daarbij gebruik van ‘gebiedskompassen’. Niet alle onderwerpen lenen zich voor burgerparticipatie. Het is maatwerk.’ Een goed voorbeeld van burgerparticipatie vindt Spinder het beleid rond buurthuizen. ‘De gemeente ondersteunt wijkgebouwen en dorpshuizen, de inwoners mogen zeggen hoe ze dat het liefste zien.’ In de dorpen Termunten en Termunterzijl ontstond behoefte aan een gebouw waar onder meer verenigingen onderdak kunnen vinden, omdat andere voorzieningen de afgelopen jaren zijn verdwenen, vertelt dorpsbewoner Cees Grol, die bij het initiatief voor een nieuw dorpshuis betrokken is. ‘De winkel is weg, de kroeg is weg, de school is dicht en de gymzaal is ook niet meer in gebruik. Verenigingen kunnen nergens meer terecht. Dus zijn we gaan praten met de gebiedsregisseur, een ambtenaar die zich bekommert om de leefbaarheid in het dorp. De gemeente reageerde eerst wat afwachtend, maar wilde wel meedenken en is gaandeweg steeds meer aangehaakt.’
‘Er zit veel kennis en energie bij inwoners’
Kleigrondbeleid Inmiddels is Grol zeer lovend over de betrokken ambtenaren en bestuurders. ‘Het zijn mensen die hier vandaan komen en het gebied kennen. Ze kennen ons ook en begrijpen dat niet alles overal hetzelfde is en passen het beleid daarop aan. Men spreekt wel van "grassrootsbeleid", ik noem het graag "kleigrondbeleid". Belangrijk is verder dat de gemeente vertelt wat ze met de wensen en opmerkingen van de inwoners doet. Daardoor voel je je gehoord en ondersteund.’ Het nieuwe dorpshuis is nog niet gebouwd. ‘We zijn nu bijna zover dat we weten wat het gaat kosten. Als dat helemaal duidelijk is, kunnen we gaan bouwen. Voor ons als inwoners is dat project te groot om zelf te kunnen doen. Met steun van de gemeente is een projectleider aangesteld en hebben we zelf een fondsenwerver ingeschakeld om bijvoorbeeld subsidies te krijgen, zodat de financiering rondkomt.’ Als alles goed verloopt, kan de bouw volgend jaar beginnen.
Ga naar buiten Maar het project omvat inmiddels meer dan dat. Grol: ‘Wij hebben een enquête gehouden, waaruit meer zaken naar voren kwamen, zoals de verkeersveiligheid hier. In het weekend is het hier heel erg druk en is het verkeer gevaarlijk. Dat pakt de gemeente tegelijkertijd aan.’ Spinder en Grol hebben ook tips voor andere gemeenten als het om burgerparticipatie gaat. Grol: ‘Goede gebiedsregisseurs zijn goud waard, ze zijn de ogen en oren van de gemeente.’ Spinder: ‘Een bestuurder moet urgentie voelen en zich inzetten voor participatie. En verder: ga naar buiten, er zit veel kennis en energie bij de inwoners!’ ◼
Deel dit artikel