Bewoners maken plan, de gemeente faciliteert
Hart voor de buurt
Tekst Dave Schut Beeld Roos Trommelen
In de K-buurt, een wijk in de Bijlmer in Amsterdam, gebeurt iets bijzonders. De buurt bedenkt grotendeels zelf het plan voor nieuwe woningen en voorzieningen.
‘Het allerbelangrijkste is om met elkaar in gesprek te blijven’
Delphine van Wageningen, senior projectmanager bij de gemeente Amsterdam, geeft leiding aan dit project. ‘Vroeger was de K-buurt een typische Bijlmerbuurt, met hoge flats en parkeergarages,’ vertelt ze. ‘Veel daarvan werd gesloopt, en er moesten nieuwe woningen voor in de plaats komen. Maar tijdens de bouwcrisis is dat stopgezet. Een paar jaar geleden kon het weer. Toen heeft de gemeente twee verschillende plannen voorgelegd aan de bewoners, met de vraag welk plan hun voorkeur had. Maar de buurt zei: allebei niet; dit is helemaal niet waar wij behoefte aan hebben. In beide plannen was bijvoorbeeld geen ruimte voor het plein dat er is, en waar de bewoners waarde aan hechten.’ De gemeente gaf gehoor aan het bezwaar. ‘Het bestuur vindt participatie belangrijk,’ aldus Van Wageningen. ‘Dus kregen wij de opdracht om dit serieus te nemen.’
Bruisend hart Er volgden vele sessies met Hart voor de K-buurt, het buurtplatform dat optreedt als woordvoerder van de bewoners. Vooralsnog lijkt het een succes; er is een conceptversie van een nieuw plan. Van Wageningen: ‘Maar we moeten de laatste fase nog in, dus het blijft spannend.’ Een groot verschil met eerdere plannen is dat het plein er nu wel komt. ‘Dat wordt echt het bruisende hart van de buurt. De ambitie is ook om daar voorzieningen naartoe te krijgen.’ Een ander punt van de bewoners betrof de flats. ‘Vaak zijn mensen tegen hoogbouw. Maar Hart voor de K-buurt heeft ons uitgelegd dat ook jongeren kans op een woning moeten hebben. Dus moeten er meer woningen komen dan de gemeente in eerste instantie had gepland. Dat mag van de bewoners ook in de hoogte.’
Optimistisch Van Wageningen is over Hart voor de K-buurt zeer te spreken. ‘In deze stichting hebben we een sterke gesprekspartner gevonden. We hebben vooral contact met het bestuur en een subgroep met professionals voor stedenbouw en architectuur.’ Gemakkelijk is de samenwerking trouwens niet altijd. ‘Het is een rommelige weg. Niet alles wat de bewoners willen, is mogelijk. Soms zijn er pittige gesprekken. Bewoners zien graag een integrale ontwikkeling in hun buurt: fysiek, economisch, sociaal, duurzaam. Maar de overheid is daar nog niet helemaal op ingericht. Het is een grote uitdaging om bewoners en overheidsafdelingen, en andere publieke en private partijen, overeenstemming met elkaar te laten vinden. Maar dat het tot nu toe is gelukt, maakt optimistisch.’ Volgens Van Wageningen is daar een aantal dingen voor nodig. ‘Een bestuur dat erin gelooft, dat toewijding en lef toont. Ambtenaren die het ondersteunen. Bewoners die zich voor de algemene zaak inzetten. En een soort mediator is heel nuttig, wat wij noemen een critical friend, die de voordelen van de invloed van bewoners op integrale stadsontwikkeling ook echt ziet. Maar het allerbelangrijkste is om met elkaar in gesprek te blijven.’ ◼
Deel dit artikel