Laag vertrouwen in de politiek
Werken aan betrouwbaarheid
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Aad Goudappel
Het vertrouwen in de Nederlandse politiek bevindt zich op een dieptepunt. Waar komt dat vandaan en hoe kan het hersteld worden? Een gesprek met Tom van der Meer, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Er is geen vertrouwens- maar een betrouwbaarheidsprobleem.’
‘Het is dezelfde groep die er altijd bekaaid afkomt’
Het toeslagenschandaal, dat nog altijd doorettert. Groningers, met schade aan hun huis en een ongewisse toekomst. Stikstof, dat boeren in onzekerheid houdt en de bouw van broodnodige woningen verhindert. Met iedere onopgeloste crisis daalde het vertrouwen in de politiek gestaag mee, blijkt uit tal van onderzoeken, onder meer van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Inmiddels is het vertrouwen in de politiek op het laagste punt in 10 jaar.
Betrouwbaarheid Dat betekent niet veel goeds voor de staat van Nederland, zou je zeggen. Er is zeker iets aan de hand, zegt Tom van der Meer, maar we doen er goed aan dieper in te gaan op wat dat lage vertrouwen betekent en het in een context te plaatsen. ‘Ja, het vertrouwen in de politiek is laag. Maar Nederland is geen laag vertrouwensland. Zeg je dat, dan doe je alsof het vertrouwen een heel groot, alomvattend probleem is, en dat is het niet.’ Het vertrouwen in de samenleving, in elkaar, in instituties, in de democratie, is namelijk nog altijd hoog, legt Van der Meer uit. ‘De structuur van onze samenleving is daarmee nog steeds goed. Het gedaalde vertrouwen is gericht op de politiek en heeft heel duidelijke oorzaken, namelijk het functioneren en de prestaties van die politiek zelf. Wanneer de overheid minder betrouwbaar is – zoals in de afgelopen jaren – is het bijna vanzelfsprekend dat het vertrouwen daalt. Is er dan sprake van een vertrouwensprobleem, of eigenlijk van een betrouwbaarheidsprobleem?’
Endemische schandalen Een vertrouwensprobleem, legt Van der Meer uit, bestaat wanneer de overheid goed functioneert, maar mensen toch afhaken. Een land kan bijvoorbeeld economisch goed draaien en integere politici hebben die burgers inhoudelijk goed vertegenwoordigen, terwijl burgers de overheid toch een corrupte bende vinden. ‘Of omgekeerd: als de overheid corrupt is en niet presteert, maar burgers toch vertrouwen hebben, heb je ook een vertrouwensprobleem.’ Dat is in Nederland niet aan de orde; er zijn, zoals gezegd, duidelijke verklaringen waarom het vertrouwen momenteel laag is. Toch maakt Van der Meer zich wel zorgen. ‘Een paar jaar geleden schreef ik nog dat we in Nederland eigenlijk geen endemische schandalen meemaken. Daar hebben we er nu net een paar van gehad, waar het echt heel erg fout is gegaan. Over het algemeen wordt het vertrouwen in de samenleving hierdoor niet echt gebroken, maar het draagt helaas wel bij aan zorgelijke ontwikkelingen.’
Legitimiteit Zo heeft het vertrouwen onder kwetsbare burgers, dat toch al structureel laag was, de laatste jaren een extra knauw gekregen. ‘Het is dezelfde groep die er altijd bekaaid afkomt,’ legt Van der Meer uit. ‘Beleid werkt vooral in het voordeel van hoger opgeleiden.’ Het grote voordeel in Nederland is wel dat door het kiesstelsel de burgers die weinig vertrouwen hebben, niet systematisch afhaken. ‘Nieuwe partijen ontstaan gemakkelijk en geven die burger een stem. Hun geluid is daardoor te horen in het hart van de democratie. In landen als de VS en Engeland is een deel van de kiezers structureel afgehaakt, omdat er toch geen plek is voor hen in het systeem. In die landen is het vertrouwen in de politiek dan ook structureel wat lager.’ De negatieve kant van het stelsel is echter dat het wantrouwen in de politiek steeds sterker verband houdt met het stemgedrag. Vroeger zaten mensen met vertrouwen en wantrouwen bij dezelfde partijen, aldus Van der Meer. Zij stemden op basis van de inhoud, waar ze dat nu steeds meer doen op basis van hun ver- of wantrouwen. ‘Het risico daarvan is dat wanneer je op een partij stemt die dat wantrouwen koestert of misschien zelfs stimuleert, je misschien ook makkelijker te motiveren bent voor het idee dat iets in de procedure niet eerlijk was. Dat zag je in de coronaperiode met het stemmen per brief, wat door FVD werd neergezet als onbetrouwbaar. Zo ontstaat de potentie om twijfels over de legitimiteit van het stelsel uit te vergroten.’
Lokaal niveau Op lokaal niveau houdt het vertrouwen in de politiek veelal gelijke tred met het nationale vertrouwen, vertelt Van der Meer. Wel is het vertrouwen in de lokale politiek over het algemeen hoger dan in de landelijke. Dat komt vooral doordat het lokaal bestuur minder politiek is. ‘Lokale politiek heeft minder het imago van verdeeldheid, en levert minder weerstand op. Wanneer de lokale politiek meer verantwoordelijkheid krijgt – zoals in de afgelopen tien jaar – wil je dat burgers ook meer betrokken raken: een sterker bestuur moet gedragen worden door sterkere interesse. Een gevolg van zo’n hogere betrokkenheid kan wel zijn dat het vertrouwen omlaag gaat; het bestuur wordt immers politieker. Maar een sterke democratie vraagt eerder om scepsis dan om blind vertrouwen.’ Verkiezingen hebben over het algemeen als effect dat het vertrouwen in de politiek stijgt, vertelt Van der Meer. Met de aankomende verkiezingen zal dat waarschijnlijk ook het geval zijn. ‘Mensen voelen zich in verkiezingstijd gehoord en kunnen er zelf voor zorgen dat de Kamer weer meer aansluit bij hun voorkeuren.’ De afgelopen zomer maakte bovendien de ene na de andere (ervaren) politicus zijn vertrek uit Den Haag bekend. We zullen dus veel nieuwe gezichten zien in de Tweede Kamer. Of ook dat tot (structureel) meer vertrouwen kan leiden, vindt Van der Meer moeilijk te zeggen. ‘De vorige generatie kan het vertrouwen niet herstellen, omdat de fouten uit het verleden aan hen kleven. Maar het is de vraag of de cultuur mee verandert met nieuwe poppetjes. Heel veel politici zijn opgegroeid in de cultuur van de afgelopen 12, 20 jaar. Zijn zij willens en bij machte de cultuur aan te passen?’
Werken aan betrouwbaarheid Daar zit de crux, zegt Van der Meer. Wil je het vertrouwen doen toenemen, dan moet je naar de wortels kijken. Dat betekent een overheid die onpartijdig is, die burgers vertegenwoordigt en die levert. ‘En niet een die, zoals in 2021, een halfjaar lang vooral met zichzelf bezig is geweest.’ In verkiezingstijd gaat het natuurlijk veel over het herstellen van het vertrouwen, maar dat moet geen doel op zich zijn. ‘Het doel moet zijn om de betrouwbaarheid te herstellen, door simpelweg dat te doen waarvoor je gekozen bent: op een goede manier het volk te vertegenwoordigen. Vertrouwen kun je op korte termijn met allerlei trucjes herstellen. Balkenende ging bijvoorbeeld met zijn ministers op tour door het land, waardoor het vertrouwen omhoogging. Na de tour, toen ze eenmaal beleid moesten maken, viel dat vertrouwen gelijk weer weg. Zo zie je dat het beter is in te zetten op betrouwbaarheid. Dat is echt iets anders.’ Bovendien wil je juist dat de burger sceptisch is, meent Van der Meer. ‘Een democratie is in zekere zin gebouwd op wantrouwen, wantrouwen dat we binnen de instituties vormgeven. Juist in dat systeem van wantrouwen kan het vertrouwen in de politiek hoog zijn. Maar belangrijker is vertrouwen in de democratie en in procedures. Dat is in Nederland nog altijd hoog.’ ◼
‘Het is de vraag of cultuur mee verandert met nieuwe poppetjes’
Deel dit artikel