Beleid maak je niet over, maar met mensen
Digitaal bewustzijn telt voor twee
Tekst Jelle van der Meulen Beeld Hilbert Krane
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet zich in om het digitaal bewustzijn bij jongeren te vergroten en hen te behoeden voor digitale gevaren. Gemakkelijk gaat dat niet. ‘Het is een enorme strijd, maar als we niks doen, wordt het alleen maar erger.’
Olaf Smit (l.) en Frank van der Meyden
‘Jongeren overschatten hun eigen digitale kennis’
De huidige generatie jongeren is opgegroeid in de digitale wereld en beweegt zich daar ogenschijnlijk moeiteloos in. Maar uit onderzoek is gebleken dat jongeren hun eigen digitale kennis overschatten en zich dus vaak niet bewust zijn van de gevaren. Bovendien worden de negatieve gevolgen van veelvuldig schermgebruik meer en meer bekend. ‘Die resultaten baren ons grote zorgen,’ zegt Frank van der Meyden, coördinator Kinderrechten en Digitalisering bij het ministerie van BZK. ‘Al die uren achter een scherm kan in het uiterste geval flinke consequenties hebben: van obesitas en slechtziendheid tot vertraging in de ontwikkeling.’
Digitale inclusie Met de directie Digitale Samenleving werkt Van der Meyden aan het beter beschermen van jongeren tegen digitale gevaren. Onderdeel daarvan is een code kinderrechten online, waarmee die rechten geborgd worden bij het ontwerpen van een online dienst of product. Daarnaast verzorgt de directie publiekscommunicatie over digitale zaken en is het in gesprek met de techsector over meer en betere beschermende maatregelen. Bescherming tegen digitale gevaren is een ding, een ander is weten hoe je je zaakjes met de overheid regelt. Of het nu gaat om je DigiD aanvragen, belasting terugvragen of zorgtoeslag aanzetten, het gaat allemaal via de digitale weg. Olaf Smit, beleidsmedewerker Digitale Inclusie bij het ministerie van BZK, probeert kennis over dat soort overheidszaken bij jongeren te krijgen. Dat gebeurt onder meer via de Stichting Digisterker, die lesprogramma’s ontwikkelt waarmee jongeren digitale vaardigheden leren. Naast kennis en vaardigheden bijbrengen, ligt er ook voor de overheid zelf hierin een belangrijke opgave, meent Smit. ‘Als je 18 wordt krijg je een stapel brieven waar je geen snars van snapt. Er staan woorden in die je niet kent, van instanties die je niet kent. Daar zit nog een groot gat. Iedereen, van rijksoverheid tot gemeenten, wil begrijpelijk schrijven, maar dat goed oppakken blijkt in de praktijk lastiger dan je zou denken. Gelukkig is er al veel kennis en kunde beschikbaar bij het programma Gebruiker Centraal.’
Maatschappelijk nut Gemene deler in het werk van Smit en Van der Meyden is zorgen dat digitalisering de samenleving ten goede komt. ‘Juist daarom is bewustwording zo belangrijk,’ vindt Smit. ‘Dat geldt eigenlijk breder voor technologie in algemene zin. Kun jij me uitleggen wat AI is? Weet je meer, dan kun je er beter mee omgaan. De vraag voor de overheid en de maatschappij moet zijn: wat willen we ermee kunnen?’ Van der Meyden vult aan: ‘We willen een balans vinden tussen wat wel en niet goed is, zeker voor jongeren. We benadrukken niet alleen maar de risico’s, want je kunt ook een hoop goeds doen met technologie. We willen jongeren niet weghouden van digitalisering, we willen dat ze weten hoe ze er verantwoord mee om kunnen gaan. Dat is de bottom line van ons beleid.’
‘Het is belangrijk van jongeren zelf te horen wat de problemen zijn’
Schaduwkanten Digitale ontwikkelingen gaan snel, in de regel een stuk sneller dan de overheid erop kan reageren, beaamt Van der Meyden. ‘Tot nu toe is het vaak zo dat we technologie aanschouwen en dan na 3 jaar zeggen: het werkt prachtig, maar we zien risico’s, laten we die gaan bevechten met beleid en wetgeving. Die realisatie, dat er schaduwkanten aan technologische ontwikkelingen zitten, willen we naar voren halen. Daarom zijn we steeds meer bezig technologie van begin af aan te monitoren. Als je onmiddellijk risico’s ziet ontstaan, kun je die vroegtijdig tackelen.’ Dat is een van de kernpunten uit de brief die demissionair staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering) afgelopen zomer naar de Kamer stuurde. Ze roept daarin op om de eisen die we als maatschappij stellen aan de fysieke leefwereld, ook te stellen aan de digitale wereld, om zo kinderrechten ook online te borgen. ‘De instrumenten die we hebben zijn nu nog als soft law ontwikkeld; we willen dat die een stevigere basis krijgen in – bij voorkeur Europese – wet- en regelgeving,’ legt Van der Meyden uit. Met techbedrijven lijkt het soms lastig om afspraken te maken. Ze hebben in korte tijd veel macht vergaard en regulering blijft achter. ‘Maar wij nodigen ze altijd uit en ze komen ook altijd. De beschermende maatregelen die zij nemen, gaan niet ver genoeg, maar we zullen het toch samen moeten doen. Wij proberen dat laatste stukje te overbruggen.’
Binnenkort gaat de eerste grote “publiekscommunicatie” van start, waarbij de Jongerenraad Digitalisering van Unicef is betrokken. ‘We vinden het heel belangrijk om van jongeren zelf te horen wat de problemen zijn,’ zegt Van der Meyden. ‘Het eerste thema waar we op uit zijn gekomen is “langdurig online zijn”. Daar gaan we jongeren en hun ouders van alles over leren.’
In gesprek Beleid maak je niet over, maar met mensen, zegt Smit goedkeurend. ‘Ik ga liever met jongeren in gesprek dan dat ik in deze toren zit. Als je beleid voor ze maakt, moet je weten wat ze bezighoudt. We zijn in de Haagse Schilderswijk langs geweest bij jongeren en hebben recent een pizza-avond georganiseerd in Almelo. Je wilt zo veel mogelijk jongeren in het land spreken, zodat je hoort waarmee je ze zou kunnen helpen. Op die manier kan iedereen blijven meedoen.’ ◼
Deel dit artikel