Averechts
Op 13 september gaf commissievoorzitter Ursula von der Leyen haar visie op de toekomst van de EU in haar State of the Union. We moeten stappen zetten om ‘onze Unie te voltooien’ voor toekomstige generaties. Een belangrijk onderdeel daarvan is de EU klaarmaken voor verdere uitbereidingen. Zoals ze uitlegt in haar begeleidende brief, moet een uitbreiding van lidstaten, zoals bijvoorbeeld mogelijk met Oekraïne, net als de vorige keer gepaard gaan met diepgaande institutionele hervormingen. Die vorige keren waren democratische hervormingen vooral gericht op het versterken van de supranationale EU-democratie. De macht van het Europees Parlement werd uitgebreid, terwijl de vetomacht in de raad juist aan banden werd gelegd. Deze hervormingen zouden niet alleen leiden tot efficiënter bestuur, maar ook het democratisch tekort helpen dichten. Deze laatste aanname volgt uit de logica van Trickle-Down Democracy: meer supranationale EU-democratie leidt tot meer identificatie van burgers met de EU. Als het verleden een leermeester is voor het heden, dan kan men echter juist het tegenovergestelde verwachten. Het Verdrag van Maastricht in 1992 betekende een substantiële uitbereiding van de macht van het Europees Parlement. Dit mocht over meer zaken meebeslissen en ook het vertrouwen in de commissie opzeggen. Tegelijkertijd begon de raad met gekwalificeerde meerderheid besluiten te nemen op meer beleidsterreinen. Meer democratie, meer pro-EU-gevoelens? De Denen verwierpen het verdrag in een referendum, het fenomeen van euroscepticisme trad op de voorgrond…Er was sprake van Post-Maastricht Blues.
Jan Pieter Beetz is universitair docent gespecialiseerd in politieke theorie en Europese integratie aan het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. Samen met collega Femke van Esch schrijft hij bij toerbeurt over zaken die Europa aangaan. Het uitgangspunt: de Europese Unie is meer dan Brussel alleen.
De situatie was niet veel anders in de tijd van het grondwettelijk verdrag. Het verdrag had als doel om na de uitbreiding met tien lidstaten effectief bestuur mogelijk te maken, maar het zou ook de Europese democratie versterken: vetomacht verminderen, het Europees Parlement meer macht geven, en een grondwet introduceren. Deze verdere stap richting een supranationale EU-democratie werd in meerdere referenda afgewezen. Het uiteindelijke falen van deze EU-grondwet was koren op de molen van eurosceptische bewegingen in heel Europa. Was Maastricht nog een Blues, dit leek meer op een New Orleans Jazz Funeral.
Toenemende supranationale democratie lijkt EU-burgers te vervreemden van het Europese project. De Trickle-Down Democracy is een coherente logica, maar de werkelijkheid is weerbarstig. Toch lijken veel pro-Europese actoren nog steeds te volharden. Ze rechtvaardigen met deze logica initiatieven, zoals de Spitzenkandidat-procedure en transnationale lijsten voor Europese partijen. De geschiedenis leert dat het versterken van de supranationale democratie vaak averechts werkt op de steun van EU-burgers. Misschien wordt het tijd voor innovatieve bottom-upinitiatieven waarin bijvoorbeeld nationale parlementen een grotere rol spelen in Europese besluitvorming. Of dat zal werken weten we niet, maar dan gooien we het tenminste een keer over een andere boeg.
Deel dit artikel