Hoogrisico of niet zo spannend
Overheid maakt start met algoritmeregister
Tekst Maurits van den Toorn Beeld Hilbert Krane
Het is – waarschijnlijk – wereldwijd uniek: een openbaar register met impactvolle algoritmes van de overheid, zodat is na te gaan welke organisatie ze gebruikt en wat ze doen. Het register is nog beperkt van omvang, maar het begin is er. Het is een noodzakelijke ontwikkeling, stelt Marjolein Kortemann, programmamanager van het Algoritmeregister bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK): ‘We hebben iets goed te maken naar de maatschappij en het ook goed te houden.’
Marjolein Kortemann: ‘Door de toeslagenaffaire is er veel mystiek rond algoritmes ontstaan’
‘Meer inzicht in hoe besluiten tot stand komen is belangrijk’
Algoritmes zijn een essentieel element van digitalisering. Een vaste set regels en instructies bespaart tijd en menskracht door veelvoorkomende kwesties op een gestandaardiseerde manier te behandelen. Dat er nu een algoritmeregister is opgezet, heeft jammer genoeg een negatieve aanleiding: de kindertoeslagenaffaire. ‘Het register is in het leven geroepen om zichtbaar te maken wat er bij de overheid aan algoritmes is en wat ze doen,’ legt Marjolein Kortemann uit. ‘Door de toeslagenaffaire is er veel mystiek rond algoritmes ontstaan: ze worden spannend of eng gevonden.’ De politiek wil er meer grip op krijgen en laten zien dat je als overheid transparant bent en weet wat je doet. Kortemann: ‘Daarnaast is het belangrijk burgers meer inzicht te geven hoe besluiten over hen tot stand zijn gekomen, zodat ze een goede informatiepositie hebben waarmee ze hun recht kunnen halen.’ Er zijn meer instrumenten opgezet om meer grip op algoritmes te krijgen. Zo heeft de Autoriteit Persoonsgegevens sinds begin dit jaar een speciale dienst toezicht algoritmes.
Duizenden algoritmes Het in december 2022 geïntroduceerde register is te beschouwen als een soort vliegwiel. Het leidt tot nadenken over algoritmes om er verantwoorder mee te kunnen werken. Het register is openbaar, burgers en experts kunnen meekijken en de overheid erop aanspreken. Op het moment van schrijven bevat het register 174 algoritmes van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Duidelijk is dat dit maar een fractie van het totale aantal is – van de Belastingdienst is er bijvoorbeeld maar een opgenomen – want er zijn zeker duizenden algoritmes in gebruik. Dat er nog maar zo weinig zijn aangemeld vindt Kortemann goed te begrijpen. ‘Het kost organisaties veel inspanning om zicht te krijgen op de algoritmes die ze gebruiken en ze vervolgens te beschrijven. Zeker in organisaties als de Belastingdienst of UWV is dat een grote klus. Ze zitten met een capaciteitsprobleem: het gaat om complexe systemen en je moet met terugwerkende kracht beschrijvingen maken van algoritmes die al lang bestaan. Dat kost veel tijd en ondertussen moet het dagelijkse werk gewoon doorgaan. Bovendien is de registratie nu nog op basis van vrijwilligheid, de wettelijke verplichting komt pas over een paar jaar. We zijn daarom blij met elk algoritme dat erbij komt.’
Werkbaar bestaan Een algoritme heeft een bepaalde levenscyclus. Het begint met een probleem dat je wilt aanpakken; je ontwikkelt een algoritme om dat effectief en efficiënt te doen. Dat klinkt simpel, maar Kortemann waarschuwt: ‘Op dat moment moet je je al vragen stellen over onderwerpen als privacy of discriminatoire aspecten. Vervolgens komt de test- en pilotfase; het is de bedoeling dat algoritmes in de toekomst dan al in het register worden opgenomen. Tijdens het “werkzame bestaan” komen er mogelijk updates, en uiteindelijk wordt een algoritme uitgefaseerd als het niet meer nodig is. Ook dan moet het bewaard blijven om, zo nodig, de historie van de besluitvorming te kunnen reconstrueren.’ Naar aanleiding van de ervaringen uit het verleden is haar conclusie duidelijk: ‘Bij de invoering van nieuwe algoritmes moeten we bij elke stap beter nadenken. Vanaf het begin van de ontwikkeling moeten we nadenken over ethische aspecten en over mogelijke nadelige gevolgen. BZK heeft kaders en toetsingsmiddelen daarvoor ontwikkeld, evenals de Rekenkamer.’
Meedenkers Het register is opgezet als een open en iteratief proces. Kortemann: ‘We zeggen tegen organisaties: begin maar. Ook al gaat het nu nog om algoritmes die niet zo spannend zijn, voor de aansturing van verkeerslichten bijvoorbeeld. We merken dat de bereidwilligheid er is, alleen ligt het tempo lager dan we graag zouden zien.’ In het register staat als beschrijving bij elk algoritme: doel en impact, afwegingen, of er sprake is van menselijke tussenkomst, risicobeheer, de wettelijke basis en of er impacttoetsen zijn. ‘De beschrijvingen die de organisaties aanleveren zijn nog vrij kort, ook wat betreft doel en impact. We merken dat ze het lastig vinden om dit toegankelijk op te schrijven. Het toetsen van de algoritmes moet aan het licht brengen wat de effecten zijn.’ Kortemann: ‘Wij praten ondertussen met verschillende doelgroepen – gebruikers, experts, journalisten – en vragen wat hun verwachtingen van het register zijn. Ook houden we maandelijks sessies over doorontwikkeling met een community van meedenkers. We zijn er nog niet, maar we hebben er bewust voor gekozen om te beginnen en het register samen met de buitenwereld door te ontwikkelen. Dat is spannend, maar met elkaar ontdekken en leren we wat we het beste kunnen doen. Bovendien creëren we zo meer draagvlak, het aanleveren van gegevens wordt op die manier minder een moetje.’
Simpele systemen Ondertussen dendert de volgende ontwikkeling op ons af: AI en generatieve AI. Kortemann: ‘Daar moeten we op vergelijkbare wijze mee omgaan. Ook AI-systemen moeten we vastleggen als we die gebruiken. Niet alleen de systemen die als hoogrisico worden gezien, maar ook simpeler systemen kunnen grote impact hebben. De toekenning van een toeslag is niet heel spannend en kun je met een relatief simpel algoritme doen. Maar als er iets verkeerd gaat, is de impact groot. Dat is voor ons reden om ook simpele systemen in het register op te willen nemen. Hoe en waar je de grens legt, is een belangrijk onderwerp van gesprek: tussen wat wel en wat niet ligt een grijs gebied. Organisaties moeten daar vooral zelf goed over nadenken en vervolgens een beslissing nemen die ze goed uit kunnen leggen.’ ◼
‘Ook AI-systemen moeten we vastleggen als we die gebruiken’
Deel dit artikel